69
11 Mei.
Pënösan zou worden aangevallen. De insluitingstroepen, vier
sectiën onder kapitein de Graaf, rukten reeds te 5 u. v.m. met
één dag vivres uit, om over de heuvels van Köng en Bësitang
•de hun aangewezen stellingen te gaan bezetten. Te 7.30 v.m.
rukten tien brigades met opnemers, gevechts-en bagagetrein
■onder mijn bevel met twee dagen vivres uit en marcheerden
over Réket Dëkat, Tampèng en de heuvels der Koetö Panjang
naar Gëgarang; de Këdjoerön vergezelde de colonne.
Door de verkenning was mij nl. gebleken, dat Pënösan buiten
gewoon zwaar versterkt was en zelfs aan drie zijden gesloten
voorwerken had; slechts aan de zijde van Gëgarang hadden de
verdedigers zich achter eene enkele borstwering voldoende veilig
geacht door de aanwezigheid aldaar van eene moerassige inzin
king van den bodem, begroeid met pisang en glagah. Deze
zijde werd daarom voor den aanval gekozen, toen de maréchaus-
sées te 10.45 u. v.m. bij Gëgarang aankwamen.
De bezetting van Pënösan wachtte den aanval niet af, doch
begon reeds uit de versterking te vuren op de voorbijtrekkende
sectiën infanterie die zich naar de heuvels ten W. van de
kampong wilden begeven.
Te half twaalf begon de aanval en een half uur later drongen
de voorste troepen de kampong van de noordzijde binnen; het
gevecht binnen de kampong duurde echter nog tot 4.15 u. n.m.
voort, omdat de voorwerken en de kuilen achter de borstweringen
en onder de huizen stuk voor stuk moesten worden vermeesterd.
Hierbij toonde de vijand eene groote mate van fanatisme, blij
kende uit herhaaldelijk door hem ondernomen klewangaanvallen.
Aan groote drommen vrouwen en kinderen werd vrijen aftocht
verleend, niettegenstaande de mannen hierbij eenige malen de
witte vlag misbruikten. Het vlieden van de verdedigers aan
de zuidzijde der versterking ontaardde later in een wilde vlucht
naar alle richtingen over de sawah, vooral naar Sëngapa, Bran-
dang en Tampèng.
Door het vergevorderde uur konden de gesneuvelden des
vijands heden niet geteld en herkend worden. Eén krijgsgevan
gene en één gewonde van den vijand werden slechts aangebracht