- 74 gedurende vijf uren wist het aan onzen aanval weerstand te bieden. De samenwerking bij de verdediging, de zeer talrijke, zware verhakkingen en de levende bamboedoeripagger maakten het vooruitgaan naar de borstwerking uiterst moeilijk en ge vaarlijk. Met behulp van stormladders moesten de verschillende afdeelingen zich een weg banen naar voren en van af storm- stoeltjes werden de vijanden achter de oosterface weggeschoten. Bijzonder hardnekkig hield de vijand standeerst nadat tot tweemalen toe de munitie der voorste linie was aangevuld ge worden en de geheele reserve was verbruikt, gelukte het te 2.50 uur n.m. op drie punten gelijktijdig door de hooge sta ketsels op de borstwering te komen, waarna een verwoed ge vecht binnen de kampong een aanvang nam. Zie voor verdere bijzonderheden het gevechtsrapport (bijlage 12). Het gevecht eindigde door het uitbreken van brand, waar door twee derde gedeelte van de huizen een prijs der vlammen werd. Door den hevigen wind woedde de brand zoo fel, dat zij zelfs oversloeg op de pëdösönön, waarin de ambulance was opgesteld, en op het noordelijk gedeelte van Rëma, dat toen onmiddellijk de witte vlag vertoonde. Het trouwelooze Rëma had blijkbaar den afloop van dit gevecht willen afwachten, vóór het zich definitief bij den colonnecommandant kwam mel den. Gedurende het gevecht was nl. uit Rëma een groot aan tal geweerdragenden de Goenöng Api opgegaan en had van daar gelukkig op te grooten afstand den trein beschoten. Ook hier werden vrouwen en kinderen zooveel doenlijk on gemoeid gelaten en kregen zij vrijen aftocht. Nadat om 4.15 uur n.m. alles bij de ambulance was verza meld, de gewonden verbonden waren en de buitgemaakte wa pens zooveel mogelijk bij elkaar waren gebracht, ging de am bulance met onze dooden en gewonden (één gesneuveld militair en 38 gewonden w.o. 3 officieren en 5 dwangarbeiders) onder dekking van de infanterie onder bevel van kapitein de Graaf naar Koetö Lintang terug, waar zij tegen het invallen van den avond aankwam. De overige troepen hadden te 5.30 uur n.m. een bivak in Oeloe-n-Tanoh betrokken, om van daaruit den vol genden dag het gevechtsterrein nog eens af te zoeken. Des avonds 10 uur meldde zich Rödjö Tjéq Rëma in dit bi-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 122