75 vak bij den colonnecommandant, die de inlevering op morgen eischte van alle geweren van Rëma. 19 Mei. In alle richtingen gingen patrouilles uit om de dooden des vijands te herkennen en wapens te zoeken. Het bleek nu, dat 125 gesneuvelde mannen, 48 gesneuvelde vrouwen, 3 ge sneuvelde kinderen, 2 gewonde mannen, 1 gewonde vrouw, 4 gewonde kinderen en 4 gevangenen in onze handen waren ge bleven, met 114 geweren (w.o. een achterladei), 1 revolvei, zeer veel blanke wapens en eenige levensmiddelen. Onder de dooden zijn o a. herkend de ex-Këdjoerön Pëtiam- bang, Ama-n-Tjané (Empoe-n-Djólóq), de ex-Rödjö Tampèng, Ama- n-Lembaq, Këdjoerön Arnat van Bambél en 19 Alassers. De aanwezigheid van dezen Alas Këdjoerön met zijn gevolg le verde hier wel een sprekend bewijs voor de vijandige gezindheid van Bambél. Na terugkomst in het bivak Koetö Lintang te 2.30 uur n.m., meldden zich alle hoofden van Rëma en onderhoorigheden en beweerden slechts 8 geweren te bezitten. Aan Rödjö Tjéq Rëma is toen medegedeeld, dat met zulk een klein getal vol strekt geen genoegen kon worden genomen en dat daarom alle aan Rëma onderhoorige kampongs nog heden door troepen zou den worden bezet om de bevolking te beletten uit die kam pongs te fourageeren. Tevens werd gewaarschuwd, dat een. ieder onverbiddelijk zou worden neergeschoten, die trachten mocht op heimelijke wijze iets machtig te worden. Te 3.30 uur n.m. rukten daarom drie brigades met één dag vivres uit, om Köng, Böndör Klipah en Oeloe-n-Tanöh te bezetten, terwijl de brigadecommandanten in bovenomschreven geest van strenge bevelen werden voorzien. 20 Mei. Te 7.30 uur v.m. rukten zes brigades onder bevel van den len luitenant Watriu, waarbij luitenant van Braam Morris en eene ambulance onder den officier van gezondheid Blankenberg waren ingedeeld, met den Këdjoerön naar Rëma om de geweren op te eischen. Daar aangekomen werd de kampong aan alle

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 123