4
Departement van Oorlog te Magelang begeven en besprak met
hem de wenschelijkheid om de zooeven genoemde militairen toe
gang te geven tot zijne bakkerij, om aldaar zich op de hoogte-
te stellen der te verrichten werkzaamheden, waartoe door dien
aannemer gereedelijk verlof werd gegeven.
Voorts verzocht de commissie den aannemer het benoodigde
meel en de legen te willen leveren, waartoe hij zich bereid ver
klaarde en zelfs deed hij toezegging een zijner knechten gedu
rende een dag in de Peyersche bakkerij te laten werken, om
het eerste brood te maken.
In den avond van den 25en begaf zich een der commissie
leden met de drie fuseliers naar de bakkerij van den Chinees zoo-
evengenoemd, om van meet af de werkzaamheden, aan het brood
bakken in Indië verbonden, aan de drie militaire bakkers te
laten zien.
In de bakkerij gekomen tegen 6 uur 's namiddags, lag daar
het benoodigde zuurdeeg gereed, verkregen uit een gedeelte van
het deeg, waarvan men dien morgen het voor het garnizoen
bestemde brood had gebakken, door hiervan ongeveer 4 K.G.
achter te houden.
Bij de aankomst van het commissielid zooeven genoemd, be
gonnen onmiddellijk de vóórwerkzaamheden, nl. het kneden
van het zuurdeeg met eenige kilogrammen meel en ongeveer
twaalf L. legen.
De bewerking was tegen 6f uur 's namiddags afgeloopen en
geschiedde in glad koperen bakken van ongeveer '20 a 30 liter
inhoud, geplaatst op houten in den grond geplaatste stellingen,
waarin die bakken muurvast waren bevestigd. Deze stellingen
waren geplaatst neven de ovens in de werkplaats. Na afloop
van het kneden en nadat de thans verkregen hoeveelheid deeg
in drie dier bakken was verdeeld, werden zij ieder met een doek
afgesloten.
Te middernacht begon het 2e gedeelte der werkzaamheden.
Op dat uur waren de bakken, waarin zich het deeg bevond
dat om 6f uur n.m. bereid en toen aan zich zelf was overge
laten, voor de helft gevuld met gerezen deeg.
Wanneer men even tegen dit deeg stiet, sloeg het onmiddellijk,
neer, hetgeen een bewijs was, dat het voldoende was gerezen..