84
derbusschot viel. Den volgenden morgen te 8.15 uur kwamen
de voorste brigades in de vlakte van Gör-gör aan. De kampongs
Djongar, Pëngéparan, Tingkèm en Gör-gör blijken verlaten en
tegenover Gör-gör wordt op een heuvel in het bosch eene be
zette versterking waargenomen.
Langs den linkerrivieroever trekt de colonne verder over Na-
tam, Boelöh Biang, Pasér Limoes en de reeds sedert lang tot-
wildernis geworden kampong Kërëtan naar Lawé Bëköng. Nu
en dan vallen er schoten van den rechteroever, waardoor een.
dwangarbeider van den trein wordt gewond, en telkens worden
in de verte zware waarschuwingsschoten vernomen.
In de mënërsah van Lawé Bëküng verrast de voorste brigade
een kleine bende, die 3 dooden en 5 geweren in onze handen,
laat. Yan hier wordt door het begroeid terrein in de richting
van Lawé Sagoe opgerukt en gelukt het twee mannen te arres
teeren, die met hunne goederen in het bosch wilden vluchten-
Deze lieden worden nu als gids gebezigd en brengen de troepen
langs den kortsten weg naar Goesöng, waar een gewapende wordt
neergeschoten en drie mannen worden gearresteerd; deze be
weren, dat Lawé Sagoe versterkt is.
In het tegenover Goesöng gelegen Ntoealang staat veel volk
in uitdagende houding en daarom wordt de le luitenant Watrin
met drie brigades daarheen gezonden. Keeds spoedig ontspint
zich een klein gevecht vóór en in die niet versterkte kampong,,
met den uitslag, dat de vijand 9 gesneuvelde mannen, 4 gesneu
velde vrouwen en 4 gesneuvelde kinderen op het terrein laat.
Deze lieden hadden zich in een sloot verborgen en deden een.
kle wan gaan val in den rug der reeds in de kampong doorge
drongen maréchaussées die de geweerdragende vluchtende vijan
den vervolgden.
Het geheel rukte nu mede naar Ntoealang op, waarop wegens
het reeds vergevorderd uur besloten werd, niet door te gaan.
naar Lawé Sagoe, doch een bivak te betrekken in het nabijge
legen Pénampakan, waar alles te 5.30 uur n.m. onder stortregens-
was verzameld.
Kort daarop meldde zich geheel alleen aan, Bërakan, ook wel
Rödjö Bintang genaamd, de oudste zoon van den ouden Këdjoerön
van Batoe Mboelön. Hij gaf te kennen een vriend te zijn van.