92
kampongs waren overvuld met lieden ook uit Bambél, Biaq
Moeli en Tëroetöng Mëgarö, doch de Këdjoerön was niet aan
wezig. Enkele schuilplaatsen in het niet veraf gelegen gebergte
waren reeds een paar dagen verlaten en men beweerde dat de
Këdjoerön naar benedenstrooms was gevlucht.
Een andere afdeeling ter sterkte van twee brigades patrouil
leerde onder den Eur. sergeant Deursen No. 48810 in het ge
bergte boven Sering-ring en vond slechts verlaten hutten; de
bevolking van Koetö Batoe was reeds teruggekeerd. De Eur.
■sergeant van Seters No. 41755 ging met twee brigades met
■een der opnemers met 2 dagen vivres naar de vlakte vanGör-
gör om daar de metingen te voltooien, terwijl een sectie onder
den len luitenant Lasonder van 7 uur v.m. tot 5 uur n.m. met
■den anderen opnemer de omstreken van Likat verkende en daar
uit deze versterking werd beschoten.
Hadji Dëris bracht pengoeloe Biaq Moeli, die zijne opwach
ting bij den colonnecommandant wilde maken.
18 Juni.
Yan 7 uur v.m. tot 5.-80 uur n.m. rukte een sectie infanterie
onder den len luitenant Delgorge en vergezeld van den kapitein
van den generalen staf Stolk en een opnemer uit, om I.ikat
en den weg naar Merdinding te verkennen. Deze patrouille
werd bij Likat vrij hevig beschoten en legde een man neer.
Een andere sectie onder den Eur. sergeant Dirksen No. 42825
patrouilleerde tot 4 uur n.m. aan den bovenloop der Lawé
Sagoe, keerde over Koetö Réh terug en schoot evenzoo een
gewapende neer.
De 2e luitenant Christoffel zocht met eene afdeeling van drie
brigades het gebergte af boven Ngkëran en keerde om 5 uur
n.m. terug zonder iets te hebben ontdekt.
Een afdeeling van twee brigades onder den Eur. sergeant
Dolleman No. 54514, die opdracht had het gebergte tegenover
Përapat te bezoeken, stootte daar op eene bezette versterking,
welke geheel verscholen in het bosch was gelegen, en arres
teerde in de nabijheid er van 4 mannen.
Rödjö Bintang was reeds vroegtijdig gekomen met denimöm
Balé en de pengoeloe's Bëntjirém en Kérëtan om te berichten,