97 Koeta Blin, Batoe Karang, Koeta Bangoen en Djohor geeft hij op als vijandig gezind, terwijl in de doesoen Laö Përirö van Laö Balèng gevluchte familieleden van Këdjoerön Djöhar zijn opgenomen. Het besnoeide gezag van den ouden pengoeloe Biaq Moeli, die wederom was verschenen, wordt in de tegenwoordigheid van de belanghebbende hoofden weer hersteld. 23 Juni. De colonnecommandant bezocht, onder dekking van drie bri gades onder den 2en luitenant van Braam Morris, de kampongs Pëdéisi en Biaq Moeli; in laatstgenoemde kampong was de be volking aan het terugkeeren. De beide dekkingen der opnemers waren te 4.30 uur n.m. in het bivak teruggekomen. In de verlaten versterking bij Gör- gör was nog een voorlaadgeweer gevonden. De wd. pengoeloe Ngkëran en diens Moedö en imöm verzoe ken en krijgen vergunning om hunne bevolking in de kam pongs te doen terugkeeren. 24 Juni. De laatste versterking in het Alasgebied, Koetö Lëngat Baroe, zou heden worden aangevallen. De colonnecommandant rukte daartoe met elf brigades ter sterkte van 110 karabijnen en drie sectiën infanterie ter sterkte van 50 bajonetten met een op nemer en gevechts- en bagagetrein over Tëroetöng Pajong, Ntoea- lang Sëmbilar en Koetö Moeliö daarheen, ten einde de verster king van de Z.O. zijde door het bosch gedekt te kunnen naderen. In de nabijheid van Koetö Lëngat Baroe aangekomen, werden twee brigades afgezonden om het terrein af te zetten, opdat ge wapende mannen niet zouden kunnen ontvluchten langs die zij den waar geen aanvalstroepen zouden worden opgesteld. De overige troepen zetten den marsch door het bosch voort tot op zeer korten afstand van de borstweringen, waar zij niet door den verdediger konden worden waargenomen. Dat hij echter van onze aanwezigheid bewust was, bleek uit de groote waakzaam heid welke hij betrachtte en uit het luide geschreeuw dat uit de versterking opsteeg. Daar overal schildwachten op de borst- 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 145