99
Met het transport was weder eene aanvulling van twee bri
gades onder bevel van den 2en luitenant D. G. Draaijer mede-
gekomen, terwijl mede de aangevraagde patronen, levensmid
delen en uitrustingstukken waren aangevoerd geworden. De van
Koeta Radja gezonden officier van gezondheid P. van Andel
bereikte de colonne niet, omdat hij op marsch een ongemak
aan een der beenen kreeg en naar Medan moest teruggaan.
Evenmin kwam er een bestuursambtenaar uit Deli mede. De
assistent-resident van de Bataklanden, Westenberg, om wiens
komst in de Alslanden de colonnecommandant had verzocht
met het oog op de aanstaande aanrakingen der colonne met de
Karöbataks, bleek ongesteld te zijn bij den afmarsch van het
transport van Medan en in stede van dezen ambtenaar had het
bestuur van de residentie Oostkust van Sumatra twee Lang-
kat-hoofden, Tongkoe Maha Radja Sri Indra en Radja Goenöng
van Böhöröq, aan den kapitein Wilhelm toegevoegd voor den
omgang met de vrije Bataksche koelies. Deze beide hoofden
keerden dan ook met dien kapitein naar Deli terug, zoodat de
colonne bij haren verderen tocht door het Karöland zich zelf
zou behelpen en een zoodanigen weg zou kiezen, dat zij zoo
min mogelijk met Karó-hoofden in aanraking moest komen, ten
einde niet in de verzoeking te komen, tegenover deze poten
taatjes een ander standpunt in te nemen dan dat, hetwelk tot
nu toe tegenover hen van bestuurswege werd ingenomen.
25 Juni.
Hoewel er in Barnbél voldoende ruimte was voor alle troepen
•en koelies, besloot de colonnecommandant toch, in het belang
van den gezondheidstoestand, het gisteren aangekomen transport
te doen verhuizen naar Pëdéisi, welke kampong nog verlaten
was en waar het water kon worden benut van de zijrivier
Lawé Seboelön.
De jongste zoon van den gesneuvelden Këdjoeron Djohar
meldt zich met den bawar. Ook verschijnen nog verschillende
andere hoofden en enkele Karobatak-hoofden, w.o. de Si Bajak's
van Koeta Boeloh, Sarinëmbah en Batoe Rëdan en de pengoeloe's
van Djinaboen en Bësi-bësi.