101
'laten aan eene afzonderlijk later uit te zenden colonne, welke dan
geen andere opdracht zal behooren te krijgen dan het zuiveren
van het gebied der Boven-Singkel-rivier van kwade elementen.
27 Juni.
Een brigade onder den Amb. korporaal Tarore No. 28201, die
van 7 uur v.m. tot 2.30 uur n.m. patrouilleerde door Batoe
Mboelön, Poelö Nas, Tëlagö Makar en Lawé Sagoe, vond alle
kampongs bewoond. Dezelfde bevinding deed een patrouille van
■een brigade onder den Amb. sergeant Litaij No. 40726, die tot
4 uur n.m. den boschrand afzocht, tusschen Lawé Bëköng en
Lawé Sagoe.
Ook de ladangs beoosten Likat, die door een brigade onder be
vel van den Eur. sergeant Deursen No. 43810 van 7 uur v.m.
tot 4.30 uur n.m. werden bezocht, waren alle weer bewoond,
evenals de kampongs Koetö Lang-lang en Koetö Moeliö.
Op den rechterrivieroever patrouilleerden een sectie infanterie
■onder den len luitenant Lasonder door Ngkëran Paja Köngkir
en Paja Mondjö naar Pasér Nonang en een brigade onder den
Eur. sergeant van Seters in het gebergte boven Sëring-ring
•zonder eenige ontmoeting te hebben. Overal was de bevolking
■aanwezig.
28 Juni.
Rödjö Bintang bericht, dat de oude Këdjoerön van Batoe
Mboelön, die uit de versterking Batoe Mënoenggöl naar de om
streken van Maharö Sëtoelön was gevlucht, daar is vermoord
geworden door den imöm van Bakongan en keutji Loeröng van
Driën Mëkawah in Kloeët, welke lieden daarna met hunne bende
naar Bakongan zijn gevlucht. Op zijn verzoek wordt hem ver
gund zijne moeder te doen terughalen, die na den moord op
zijn vader in het bosch vluchtte.
Yan de aanwezigheid van den Si Bajak van Koeta Boelöh werd
gebruik gemaakt, om het reeds een paar jaren tusschen hem
en Rödjö Bintang hangend geschil te onderzoeken. Het betreft
een karbouwenroof, op last van den Si Bajak ten nadeele van
Rödjö Bintang gepleegd op Bataksch grondgebied bij Laö Tébah,
toen laatstgenoemde zich met 158 karbouwen naar Bindjei wilde