De inrichting dezer ovens is als volgt: Elke oven bestaat uit een steenen gewelf met steenen vloer. De schoorsteen, waaruit de rook ontsnapt, is vóór in den oven gelegen. De onderste opening van den schoorsteen komt in het vierkante vak uit, dat toegang geeft tot het binnenste gedeelte van den oven, en kan afgesloten worden met een houten deur. De ovens worden verhit middels een betrekkelijk klein hout vuur, ongeveer gelegen op het midden der diepte van de ovens. Toen de ovens, ongeveer tegen 12 uur 's voormiddags, heet genoeg waren, naar schatting ongeveer 300 a 360°C., werd het hout er uit verwijderd en werden zij schoongemaakt met natte stokdweilen. De temperatuur der ovens daalde hierdoor tot 230 a 260°C. Daarna werden de vormen uit de bakken genomen en in den oven geschoven, middels een plat houten vlak voorzien van een langen houten steel, „schieter" genaamd, op welk vlak ongeveer 10 a 12 vormen te gelijk kunnen staan. Iedere oven kon 1000 a 1500 vormen bevatten. Het bakken duurde ongeveer 15 a 20 minuten. Tegen 3 uur n.m. was het bakken geheel afgeloopen. Hoofdstuk III. Bakkersbedrijf. In den avond van den 25en Januari was met het stoken van de Peyerscbe bakovens begonnen. Daar de ovens bedekt waren met aarde, en deze nogal nat was door de vele onlangs gevallen regens en dit, niettegen staande zij onder een asphalt bedekking waren opgesteld, moest gedurende 24 uur onophoudelijk worden doorgestookt om de bovengrond eene zoodanige mate van droogte te geven, dat hij niet meer „uitzweette", zoodat een zekere temperatuur in de ovens gedurende eenigen tijd kon worden onderhouden. Op den 26en des avonds te 6 ure werd aangevangen met het eerste aanzetsel te maken, waarvoor van den aannemer 1 K.G. zuurdeeg was verkregen. De verdere bewerking geschiedde op dezelfde wijze als bij den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 14