102
•begeven Vermits de Si Bajak in confessie is en de zaak blijken»
eene mededeeling in het Kol. Verslag van 1902 bij hetDelisch
bestuur bereids bekend is, zullen de schuldigen met het transport-
Wilhelm worden opgezonden naar Medan en kreeg Rödjö Bin-
tang opdracht zijne klacht aldaar voor te biengen.
29 Juni.
Te 7 uur v.m. vertrokken de gewonden en zieken, w.o. de
le luitenant Watrin, onder geleide van de ambulance en twee
brigades naar Pëdéisi, waar zij aan den kapitein Wilhelm wer
den overgegeven. Deze ging daarop te 9.30 uur v.m. met zijn
transport op marsch met 9 dagen vivres en zou het voetpad volgen
over Likat, Ramah Waran en Sibëlin naar Bindjei. Een sectie
infanterie onder bevel van den 2en luitenant de Jongh Swemer
werd aangehouden en bij het detachement de Graaf ingedeeld.
Daartoe opgeroepen verschenen Rödjö Bintang en de eenig
overgebleven zoon van den Këdjoerön Djohar met hunne pe-
ngoeloe Simpat en verdere ondergeschikte hoofden met hunne
bawars. Slechts pengoeloe Ngkëran ontbrak, doch was vertegen
woordigd door een na-familielid. Ten opzichte van de opvolging
der beide Këdjoerön's werd in overleg met den pengoeloe Simpat-
bepaald, dat Rödjö Bintang tot Këdjoerön Ba-toe Mboelön en de-
minderjarige Sahidoen, zoon van den in Tampèng gesneuvelden
Këdjoerön Amat, tot Këdjoerön Djohar zou worden verkozen,
laatstgenoemde onder voogdij van een na-familielid Ma'Oen.
"Voorts werd aan de verzamelde hoofden medegedeeld:
le. dat zij deze door het Gouvernement erkende Këdjoerön's-
in den vervolge hebben te gehoorzamen;
2e. dat wij ons in Boven-Singkel blijvend zullen vestigen en
dat meer directe bestuursbemoeienis zal plaats vinden;
3e. dat het onderling en met de Batak's oorlogvoeren voortaan-
streng verboden is;
4e, dat alle kwesties met de Batak's voorgebracht moeten wor
den bij het bestuur in Deli;
5e. dat invallen van Batak's gewapenderhand mogen worden
gekeerd en veeroovers mogen worden neergeschoten, bijaldien
zij zich tegen hunne opvatting verzetten, en