107
den Si Bajak van Koeta Radja der Pëgagan-Pak-pak, evenals de
Si Bajak van Ratoe Rëdan, die echter onder Lingga Radja behoort.
Vreemd was het te noemen, dat de bevolking van Batoe
Rëdan op het zien der troepen vluchtte en niet te bewegen
was om terug te keeren, niettegenstaande pengoeloe Radja Bër-
nah in die kampong een vrouw heeft en zich persoonlijk daar
heen begaf om de lieden gerust te stellen. Vermoedelijk moet
deze houding worden toegeschreven aan de afwezigheid van
den Si Bajak en de afwezigheid van den pengoeloe van het
meer benedenstooms gelegen Ranté Bësi, die zich schuldig ge
voelt aan kanibalisme, zooals later werd vernomen.
Batoe Goen-goen en Ranté Bësi zijn twee op den linkeroever
der Lao Rënon gelegen Pak-pak kampongs, die evenzoo de Ka-
ro-zeden hebben aangenomen en ondergeschikt zijn aan den për-
taki van Tandoek-tandoek, een der Radja Siwaloh van de Ke-
pas Pak-paks.
Blijkens informatie van verschillende Batak's gaan van Koeta
Pinang zeer goede paden naar het Boven-Singkelsche, zoodat
het als aangewezen is om eventueele militaire excursiën naar
laatstbedoeld gebied, die zeer veel nut zullen stichten met het
oog op de slechte antecedenten van Batoe-batoe en Pasir Blo,
van daaruit te doen plaats hebben. Van Koeta Pinang gaan
paden in 2 3 dagen naar Pasir Blö, in 2 dagen naar Goe-
moentoer en in 2 dagen naar Tandoek-tandoek, terwijl de Ma-
leische nederzetting Goemoentoer op een halve dag beneden
strooms van Tandoek-tandoek is gelegen en het voetpad van daar
verder benedenstrooms in 2 dagen naar Batoe-batoe voert.
Te Goemoentoer is een Habib gevestigd, die op groote schaal
handel drijft in opium, en propaganda maakt voor de Islam
onder de Pak-paks, met dien verstande, dat hij slaven opkoopt
en hen eenvoudig besnijdt en in zijn gevolg opneemt. Hij zou
een twintigtal geweren moeten hebben.
5 Juli.
Rustdag.
Door de bevolking werden eene hoeveelheid rijst en een aan
tal varkens aangebracht.
Een bij den colonnecommandant ingebrachte klacht tegen den