108
pengoeloe van Koeta Pinang, loopende over een bedrag van
200, werd ten genoegen van beide partijen berecht. Andere
daarop voorgebrachte zaken, meestentijds handelende over men-
schenroof, konden wegens de afwezigheid van de schuldigen
niet in behandeling worden genomen. Een en ander duidt er
op, dat men in deze streek hoegenaamd niet afkeerig schijnt
te zijn van bestuursinmenging en dat vele Batak's die zelfs
gaarne zouden zien.
Een jeugdig familielid van den Si Bajak van Djöhar, die blijk
baar eens poolshoogte kwam nemen, werd teruggezonden om
dien Si Bajak te zeggen, dat hij den colonnecommandant te Koeta
Radja of Koeta Dëlëng in het Pak-pakgebied kon ontmoeten.
In de nabijheid van de kampong werden katoenvelden waar
genomen, die de grondstof leveren waarmede Karü's hun katoen
spinnen. Er wordt echter ook zeer veel buitenlandsch garen
ingevoerd; zoowel dit als het eigen fabrikaat wordt met zelf
gewonnen indigo donkerblauw geverfd, waarna het wordt ge
bruikt om er kains mede te weven. Bij elke Karö-kampong ziet
men dan ook indigovelden en in de nabijheid van de rivier eene
groote hoeveelheid zelf vervaardigde aarden potten, waarin de
indigo op zeer eenvoudige wijze met zelfgebrande kalk wordt
aangemaakt. De Karö kleedt zich dan ook bijna uitsluitend
met blauw geverfde doeken en bedekt zich verder met de zelf-
geweven kains.
6 Juli.
De zeer groote uitgestrektheid van het door de Pak-paks be
woonde gebied is oorzaak, dat dit eerste bezoek niet dan zeer
oppervlakkig kan zijn en slechts dienen zal om een algemeenen
indruk te verkijgen van de gezindheid van dat bergvolk en van
het door hen bewoonde land.
Heden rukte de colonne naar dat gebied op en had zij op de
ladang Taréng-Töno eene ontmoeting met de eerste Pak-paks,
welke geheel van vriendschappelijken aard was. De in hun bezit
zijnde vuursteengeweren werden op het eerste bevel onmiddel
lijk opgeborgen.
Te 11.30 uur v.m. bij de Laü Rënön aangekomen, waar het
pad zich in tweeën splitst, besloot de colonnecommandant twee