109 colonnes te formeeren en bij elke colonne een opnemer in te- deelen, om zoo spoedig mogelijk zooveel terrein als mogelijk zou blijken in kaart te doen brengen. Kapitein de Graaf kreeg de opdracht om met zijn detachement, versterkt met drie brigades maréchaussée onder den 2en luitenant Draaijer en eenig ambu lancepersoneel, over de Laö Rënön te trekken, Koeta Méang, Tandoek-tandoek, Goeroe Toeha en Kënëpën te bezoeken en zich te Sidi Galang weer bij de hoofdcolonne aan te sluiten, welke over Koeta Radja, Koeta Dëlëng en Laö Méang eveneens naar Sidi Galang zou gaan. Te 1.54 uur n.m. gingen beide colonnes weer op marsch. Voort durend langs den zeer hoogen rechteroever der Laö Rënön, af wisselend door bosch en over golvende alang-alangvelden trek kende, bereikte de hoofdcolonne eerst een ontzettend uitgestrekte ladang van Koeta Radja, waar de met een geweer gewapende Si Bajak zich met een drietal volgelingen na eenige aarzeling meldde, en daarna te 4.30 uur n.m. de kampong zelf, waarheen de bewoners den weg hadden gewezen. Het bivak werd buiten de kampong betrokken op alang-alang- terrein. Tot groot ongerief van den troep was de rivier veraf in de diepte gelegen, eene omstandigheid die veel in het Batakland voorkomt, omdat de Batak's hunne kampongs veelal op topjes bouwen en zeer zelden direct aan den rivieroever. Bovendien bad het hier in vier maanden niet geregend, zoodat er in de kleine nabijgelegen ravijntjes evenmin wat te vinden was. De colonne de Graaf bereikte dezen dag Koeta Méang, dat evenzoo bewoond was. 7 Juli. De Si Bajak van Koeta Radja had zich aangeboden om de hoofd colonne naar den linkeroever te brengen. De rivier is hier nl. overal ondoorwaadbaar, doch even benedenstrooms van de kam pong bij Pëngèparan Sarah Këmbang had de bevolking een vlot je, waarmede een persoon zich langs een rotankabel naar de overzijde kon trekken. Voor den afmarsch werd de kampong Koeta Radja in oogen- schouw genomen. De Si Bajak toonde alle merkwaardigheden van zijne veste, waaronder vooral de balé in het oog viel, die de over blijfselen bevatte van een niet lang geleden kanibalenmaaltijd,.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 157