110
terwijl de doodenbezorging ook zeer de aandacht trok. Men
verhaalde dat Koeta Radja destijds was aangevallen geworden
door eene Atjèhsche bende, welke dertien leden telde, en dat
het gelukt was dien aanval af te slaan en alle aanvallers in
handen te krijgen, waarop deze door de bevolking waren geslacht
-en opgegeten. Niet ver buiten de kampong stond een „përën-
dèn" genaamd gebouwtje, waarin men de afgestorven leden dei-
Si Bajak-familie in houten kisten, „lantoeks", boven aarde pleegt
bij te zetten. In den omtrek waren verscheidene „lantoeks"
van mindere lieden op stellingen geplaatst, terwijl een „lantoek
bevattende het lijk van des Si Bajak's vader, bevestigd was tegen
een der buitenzijwanden van het huis van den Si Bajak.
Geleid door den Si Bajak werd nu de zeer steile rechteroever
afgedaald naar het vlot, dat gebruikt werd om de sappeurs
over te zetten, die aan de overzijde een grooten boom zouden
vellen, zoodanig dat hij over de rivier eene brug zou vormen.
Hoewel dit gelukte, duurde het toch van 8.30 uur v.m. tot
12.30 uur n.m. alvorens alles was overgegaan.
Na een even steilen klim als de afdaling naar den tegen-
overliggenden oever was geweest, werd een uur later het com
plex Koeta Dëlëng bereikt, waar de përtaki met zijn geheele
mannelijke, met geweien gewapende bevolking de colonne
stond op te wachten. Ook hier werden de geweren op eerste
aanzegging neergelegd en was men behulpzaam door het geven
van inlichtingen en het verstrekken van gidsen. Nadat den
përtaki was opgedragen rijst te doen verzamelen, om tegen
contante betaling aan de colonne te leveren, werd doorgerukt
naar Lao Méang, waar goed water moest zijn en waar te 4
uur n.m. buiten de kampong een bivak was betrokken.
Hoewel de bevolking van Lao Méang schuw vluchtte, kwa
men toch later de hoofden, waaronder de përtaki van het nabij
gelegen Binara de voornaamste was, hunne opwachting maken.
Ook zij kregen de opdracht om rijst te doen verzamelen.
Kapitein de Graaf begaf zich van Koeta Méang over Tandoek-
tandoek naar Goeroe Toeha en bivakkeerde in laatstgenoemde
kampong. Overal was de bevolking aanwezig en de përtaki
van Tandoek-tandoek leverde zelfs een karbouw en vergezelde
later den troep, om den colonnecomandant te kunnen ontmoeten.