114
hield, werden de Pak-pak's die van Tjapah waren medegekomen
en pengoeloe Radja Bërnah naar voren gezonden, om den lieden
te beduiden dat zij niets behoefden te vreezen. Toen eerst bleek
duidelijk de vijandige gezindheid van de bevolking, want zij
schreeuwde ons toe, dat zij ons den toegang tot hare kampongs
verbood en gelijktijdig kwam een talrijke gewapende bende uit
de kampong, om zich op te stellen bij de oude koeboes, waai in
de Batak's oorlog plegen te voeren. Deze bende nam echter in
allerijl de vlucht toen de beide voorste brigades, na een paar sal
vo's te hebben afgegeven, tot den aanval voorwaarts gingen. Bij
het binnendringen van de kampong Linggolan, de woonplaats
van Panggiang, bleek alles reeds eenige dagen geleden verlaten
te zijn. Onmiddellijk werden twee patrouilles uitgezonden om
de naburige kampongs Si Naga en Koeta Gindjang te doorzoe
ken, doch ook deze waren verlaten.
Inmiddels was het bivak betrokken in de huizen van Linggolan
en buiten de kampong een groot vuur aangelegd om de ach
tergebleven trein en zijn dekking tot signaal te dienen. Dooi
signalen kon spoedig worden vastgesteld, dat de achterste troepen
niet ver af konden zijn en dat zij vermoedelijk een afzonderlijk
bivak hadden verkozen boven het in de duisternis marcheeren
over het zeer doorsneden laatste terreingedeelte.
11 Juli.
De trein was te 7.30 uur v.m. opgesloten.
Hoewel er geen korrel rijst of padi te vinden was, werd toch
besloten een paar dagen in Përboeloehan te blijven, om in den
omtrek te patrouilleeren. Uitgestrekte ketela-velden en een
groot aantal varkens waren voldoende waarborgen voor eene
goede verpleging. In vijf kampongs werd nu de geheele co
lonne onder dak gebracht.
Twee in de vallei uitgezonden patrouilles kregen geen schot.
Zij vonden alle kampongs verlaten en arresteerden twee met
lansen gewapende Batak's.
Yan deze lieden vernam de colonnecommandant dat Për
boeloehan het oppergezag erkent van den Toehan van Soeba
en dat het voorts nog onder den invloed staat van Singa Ma-