118 Tegen den avond kwamen zich enkele lieden aanmelden, ver moedelijk met de bedoeling onze handelingen gade te slaan. Zij werden teruggezonden met de opdracht hunne radja's bij den colonnecommandant te roepen. 16 Juli. Overal zitten op de topjes der nabijgelegen heuvels groepen menschen onze bewegingen gade te slaan. Hoewel de mannen gewapend zijn, valt er toch geen schot. Geleid door een paai in den omtrek van het bivak gearresteerde Batak's, vertrekt de colonne in de richting van Bakara, Tusschen Hoeta Paoeng en Pöloeng had de colonnecommandant nog een ontmoeting met een familielid van Radja Doeli, dat een groot gewapend gevolg bij zich had. Zijne houding was dan ook verre van onderdanig. Te 1.30 uur n.m. was Bakara reeds bereikt en werd het bi vak opgeslagen op den Onam (paser) aan den meeroever. Twee der radja's kwamen eerst nadat zij waren gehaald en de derde verscheen in het geheel niet. Aan de opdracht om rijst en brandhout te leveren werd slecht voldaan. Eerst tegen den avond werd men meer toeschietelijk en gelukte het tegen hoogen prijs de beide artikelen aan te koopen. De assistent-resident van Töba en Si Lindoeng en de contro leur van Baligè zonden gidsen en tolken met brieven voor den colonnecommandant; zelfs deze lieden werden door de radjas niet vriendelijk bejegend en kregen geen eten. In den naavond te 10 uur viel een geweerschot hoog in de bergen aan de zijde van het onafhankelijke gebied. 17 Juli. Langs den grooten weg vertrok de colonne naar de pasang- grahan te Aèk Si Böröng-Böröng, waar zij tegen 1 uur n.m. aan kwam en door den controleur Dekker op uitnemende wijze was zorg gedragen voor het onder dak brengen van troepen en dwang arbeiders. Het voornaamste in de nabijheid wonende Batak-hoofd bood een rund ten geschenke aan en de bevolking kwam in grooten getale op om levensmiddelen en versnaperingen aan de colonne te verkoopen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 166