122
3e. op te rukken naar Gajö-Loeös, in dit landschap het verzet
te breken van alle stamhoofden (Rödjö's, Tjéq's en Moeda's), c.q.
ook kleinere hoofden, die zich met hun stam of deel van den
stam gewapenderhand tegen een rustigen en ordelijken staat van
zaken verzetten; daarna, bij voorkeur in de stamkampong Pënam-
pakan van Rödjö Pëtiambang, de voornaamste zg. kiesgerech
tigde hoofden (onder wie voor zooveel mogelijk de pengoeloe Si
Doeö Bëlas) bijeenroepen, hun mededeelen dat Këdjoerön Bédén
door het Gouvernement erkend is als Këdjoerön Pëtiambang over
de Gajö-Loeös, hij als zoodanig door ons wordt beschouwd als
territoriaal hoofd over het geheele landschap, het onzen nadruk-
kelijken wensch is, dat een einde kome aan de versnippering van
gezag en de daaruit voortvloeiende onderlinge oorlogen en dat
het eigenmachtig afzetten en aanstellen van Këdjoerön's thans
voorgoed een einde moet nemen.
Het voor zooveel noodig doen afpatrouilleeren van de Gajö-
Loeös, het doen opnemen van het voornaamste, meest bevolkte
deel van dit landschap, het treffen van verdere bestuursregelin-
gen, het zoeken van verband met de colonne welke van Koe-
ala Simpang is opgerukt naar Péndéng, zoomede het geven van
bevelen aan dien colonnecommandant en de vereischte inlich
tingen en aanwijzingen aan den daarbij zich bevindenden offi
cier, belast met de bestuursaangelegenheden in het noord-oos
telijk deel van het gebied van Rödjö Pëtiambang en in het ge
bied van Këdjoerön Aböq, wordt geheel aan het inzicht en het
beleid van den luitenant-kolonel van Daalen overgelaten.
4e. het bezoeken van de Alaslanden, het eventueel breken
van verzet ook in dit landschap, verzamelen van gegevens
omtrent de bestuursinrichting en voor zooveel noodig of ge-
wenscht treffen van bestuurs- en verdere regelingen.
Mochten vijandiggezinden uit de Alaslanden uitwijken naar
aangrenzend Batak-gebied, dan wel blijkt het om politieke of
andere redenen gewenscht, om door die Bataklanden de kust
te bereiken, dan wordt de luitenant-kolonel van Daalen mits
deze, onder nadere goedkeuring der Regeering, door mij daar
toe gemachtigd.
Hij zal te voren van zijne komst in die landstreken aan de
betrokken hoofden bericht zenden en daarbij met nadruk te