- 131 zijden van die rivier zwaar bezet waren door vijandelijk volk, en besloot ik den vijand te verdrijven. Daartoe zond ik luitenant Christoffel met IJ brigade het heu velterrein op aan den rechteroever van de Wöih ni Tripö, ter wijl ik met IJ brigade op den linkeroever zou ageeren om latei- in vereeniging met Christoffel kampong Pasér, dat op 2 K.M. voor ons lag, zoo mogelijk in rug en flank aan te grijpen. Christoffel marcheerde om 9J uur v.m. af; ik eerst om 10 uur v.m. nadat de geheele trein binnen was. Aan lui tenant Kempees, die invalide was, deelde ik mijn plan mede ■en verzocht hem met den trein te blijven op het heuvelterrein ten westen van Sëtöl en voorwaarts te gaan zoodra Christoffel •of ik, of wij beiden ons vertoonden op de sawah voor kampong Pasér. (Zooals later bleek, had luitenant Kempees mij verkeerd begrepen en vermeende hij voorwaarts te moeten gaan zoodra wij Christoffel en ik voldoende terrein gewonnen hadden.) Eerst om 11 uur v.m. bevond ik mij op den kam van den berg rug aan den linkeroever van de Wöih ni Tripö. Er liep wel een gemakkelijk pad daarheen, doch ik achtte het raadzamer om met mijn afdeeling door het dichte kreupelhout, waarmede ■de hellingen begroeid waren, te marcheeren, ten einde niet door den vijand opgemerkt te worden. Mijn marsch langzaam voortzettende, waarbij vele zware ra vijnen te overwinnen waren, zag ik op een gegeven oogenblik een vijandelijke bende van 12 man, bewapend met geweren, die zich verdekt had opgesteld achter denneboomen en vermoe delijk van plan was om ons onder vuur te nemen, indien wij ffe Wöih ni Tripö opgingen. De vijand, die ons niet zag, werd door ons beslopen het geen door het bedekte terrein gemakkelijk ging en volko men verrast. Zeven man werden neergelegd en buit gemaakt 7 voorlaadgeweren en blanke wapenen 1 uur n.m.). Vervolgens voorwaarts gaande, gedeeltelijk marcheerende door open, gedeeltelijk door bedekt terrein, stuitte ik plotseling op een vijandelijke bende van 50 man (ongeveer ter hoogte van Pasér), die zich over het heuvelterrein verspreid had en een levendig vuur op ons opende. Mijn afdeeling in drieën verdeelende, verdreef ik den vijand in oostelijke en zuidelijke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 179