135
het terrein dit toeliet in schuine richting naar de kampong af
gedaald, ten einde te voorkomen dat de brigade op de sawah
in moeilijkheden zou geraken.
De halve brigade van den Amboineeschen sergeant Nanlohij
volgde de beweging, te meer omdat ook zij de brigade op de
sawah zag en daarmede verband kon houden.
De Amboineesche sergeant Nanlohij kwam gelijktijdig met
de brigade op de sawah op den linkervleugel van de vijande
lijke stelling en drong daarin door, terwijl het ook aan de bri
gade op de sawah gelukte om binnen te komen. Ongeveer ter
zelfder tijd was de brigade van de berghelling zoover afgedaald,
dat zij den vijand, die in groot getal in den achterrand van
de kampong zich tot een tegenaanval verzamelde, van een
30 M. hoogen heuvel onder vuur kon nemen; de andere troep
beneden was aan den binnenkant van den versterkten rand
tot staan gekomen.
Onmiddellijk daarna werd geattaqueerd, waarop de vijand over
de rivier vluchtte.
In de kampong afgedaald was de brigade, ten gevolge van een
hindernis, verplicht om te loopen, waardoor zij langs den rand
kwam waar de troep rustte en werd daar door mij de brigade
van den Europeeschen sergeant Dorst, die het minst vermoeid
was, genomen om den vijand te achtervolgen.
Deze vluchtte verspreid naar het bergterrein ten zuid-oosten
van Pasér.
Na ongeveer een uur vervolgd te hebben, keerde ik terug,
ten einde Pasér vóór het invallen der duisternis te bereiken.
Te -5J uur n.m. in Pasér terug.
Koeta Lintang 20 April 1904.
De patrouillecommandant
Christoffel.