Bijlage 6
met één bijlage.
RAPPORT BETREFFENDE DE VERMEESTERING
VAN DE VERSTERKING GEMOEJANG OP
DEN 18en MAART 1904.
Naar aanleiding van ontvangen berichten, dat de bevolking:
van Pëparéq zich krachtig zou verzetten en daartoe eene ver
sterking had opgeworpen, werd in den morgen van den 18en
Maart voor den afmarsch uit het bivak Aköl het marschbeveï
zoodanig gegeven, dat de gevechtscolonne, die onder mijn bevel
het eerst zou afmarcheeren, was samengesteld uit eene afdee
ling van 4 brigades onder bevel van den kapitein W. B. J. A
Scheepens en waarbij ingedeeld de le luitenant J. W. Ebbink
en de 2e luitenant H. Christoffel, eene afdeeling van 3 brigades
onder bevel van den len luitenant G. F. B. Watrin en waarbij
ingedeeld de le luitenant H. T. Aukes, en eene ambulance
waarbij de officier van gezondheid 2e klasse H. M. Neeb.
Het overige gedeelte van de colonne, nl. drie brigades' en de
geheele trein onder bevel van den len luitenant W R Winter
zou de gevechtscolonne, geheel zelfstandig marcheerend, volgen!'
leil uur v.m., toen de voorste afdeeling de bergen ten westen
van Pepareq bereikte en de groote vlakte van de Gajö- en Loeös
kon worden waargenomen, ontdekte het gewapende oog eene
gioote, zwaar versperde vierhoekige versterking op een heuvel
top ten zuiden en in de nabijheid van de kampong Pëparéq
Gcup, waarin een groot aantal traversen en afdaken waren ge
jouwd, terwijl buiten de versterking eenige groepen gewapende
mannen zichtbaar waren. Daar binnen de versterking niets
beZettl?g k°n worden £ezien> wepd afgedaald tot op
OM. van de versterking en van een geschikt punt met
c e voorste brigade twee salvo's afgegeven, om te beproeven
mei door eenige beweging in de binnenruimte te doen ontstaan.
Bij het eerste salvo met vizieren van 700 en 800 M. werden
aanslagen voor waargenomenhet tweede met vizieren van 900