142 Toen de vijand voorgoed de borstwering had prijsgegeven, werd in de binnenruimte van de versterking afgedaald, om de talrijke versterkte schuilhutten stuk voor stuk te vermeesteren, den vijand hierbij terugdringende naar de noord-oostelijke saillant. Bij het nemen dezer met atap overdekte kleine reduits was het onmogelijk steeds de vrouwen en kinderen te sparen, daar zij met mannen vermengd waren en de mannen zich dikwijls achter vrouwen trachtten verborgen te houden, om op een gunstig moment te voorschijn te springen. Vrouwen en kinderen had den voor het meerendeel een blank wapen of eene lans in hunne handen en vochten even hardnekkig en fanatiek als hunne mannen en vaders. Te 12.50 uur n.m. was het gevecht geëindigd en werd de ambulance verplaatst naar een der hutten binnen de versterking, waar de gesneuvelden en gewonden werden verzameld. Thans kon worden overgegaan tot het tellen en herkennen der dooden en het verzamelen der buit gemaakte wapens, goe deren en rijst. Toen de trein te 12.45 uur n.m. in het gezicht kwam, werd aan den commandant bevel gezonden, den trein en de dekking in kampong Pëparéq Göip te verzamelen en zooveel mogelijk dwangarbeiders naar de versterking te brengen om de dooden, de gewonden en den buit te kunnen vervoeren naar de zooeven genoemde kampong. Luitenant Winter meldde zich daarop te 1.50 uur n.m. met alle beschikbare dwangarbeiders. Te 2.30 uur n.m. barstte een hevige hagelbui los, welke latei- overging in een regenbui en tot 's avonds aanhield. Te 4.30 uur n.m. was alles in bivak vereenigd in de huizen van de verlaten kampong Pëparéq Göip. Bijzondere mededeelingen. Het gevechtsterrein is de heuvel Gëmoejang, welke zich 40 M. boven het omliggend sawah-veld verheft. Ten noorden en westen is het begrensd door het diepinge- sneden ravijn der Wöih ni Pëparéq, ten zuiden door sawah's en een moerasachtige plas, Hén Bënjet, ten oosten door heuvel terrein, dat geheel in de vlakte verloopt bij Pënösan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 190