Bijlage 8. BERICHT VAN DE PÉNDÉNG-COLONNE. 23 Februari. Na een 5 daagschen marsch van af Tampoer, Péndéng bereikt. Den 21 en te Listèn een bende verjaagd met verlies van 1 doode in onze handen. Bentings G. Gamboet verlaten. Bij afdalen naar Péndéng beschoten; Péndéng zelf nog afwachtende houding; doch ook met schoten begroetvuur geopend. Bevolking ge vlucht. Pengoeloe Péndéng, Aman Mantön, levensgevaarlijk gewond, in onze handen (sedert overleden). Hij verklaart ver zet door invloed van Boekét, die Aman Wali en Aböih met een bende zond ter ophitsing. Volgende dagen patrouille in de vallei, overal beschoten, evenzoo bivak op 25 Februari. Op voorraden beslag gelegd evenals op klein vee. Karbouwen wa ren er niet, zijn te Tröngön. 27 Februari. Colonnecommandant besluit opmarsch Onèng en B. Gadjah. M.i. veel te vroeg in verband met actie colonne van Daalen. Versterkingen vertrokken door het hooggebergte, overal bescho ten, vijand 2 dooden. 28 Februari. Afgedaald na uiterst vermoeienden marsch bij Söndörön te 3J uur n.m.aldaar bivak betrokken. Bivak vrij plotseling en verrassend aangevallen door bende Gajö's, allen van vuur wapenen voorzien, ter sterkte van HK 3 a 400 man. Verwoed gevecht. Vijand drong brutaal en fanatiek op, hetgeen een groo- ten indruk maakte op den jongen en onervaren troep. Soms weifeling, veel te veel vuur. Vijand sprong in den rug der linie op, van achter rotsblokken en uit holen, aloertjes enz. Te 6J uur n.m. begon vijand, die al over een eind langzaam tot wijken was gebracht, terug te trekken naar de hooge blang. Troep uiterst vermoeid. Vijand liet 34 dooden in handen met wapens. Onder lijken herkend veel volk van K. Lintang

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 197