Bijlage 10
met een bijlage.
RAPPORT BETREFFENDE DE VERMEESTERING VAN
HET VERSTERKTE KAMPONG-COMPLEX TJANE
OEKÖN TOENGGÖL OP DEN 21en APRIL 1904.
Nadat herhaalde, doch vergeefsche pogingen waren gedaan
om Këmala Rödjö en Këmala Dërna van het landschap Réket
Göip op vredelievende wijze tot onderwerping te brengen, werd
na het verstrijken van den voor het ultimatum gestelden ter
mijn den 20en April besloten, den volgenden dag naar genoemde
-streek op te rukken.
Naar aanleiding van te voren uitgevoerde verkenningen kon
den te 6 uur n.m. van den 20en April de volgende bevelen
worden gegeven
„Te 7 uur v.m. van den 21en April zullen:
8 brigades maréchaussees, waarbij alle officieren met uitzon
dering van luitenant "Winter;
4 sectiën (ingedeeld als brigades maréchaussee) van de mo
biele colonne van Koeala Simpang, waarbij alle officieren;
de ambulance onder den officier van gezondheid Neeb en 250
■dwangarbeiders
onder mijn bevel oprukken naar Réket Göip;
3 brigades onder kapitein Scheepens en waarbij luitenant Au-
kes en 2 sectiën onder kapitein H. R. T. A. de Graaf en waar
bij de luitenants J. H. Harbord en J. H. Delgorge zullen den
aanval doen
2 brigades onder luitenant Ebbink zullen op een nader aan
te geven tijdstip de bergen bezetten ten W. van Toenggöl, om
van daaruit den aanval met vuur te ondersteunen en het ont
vluchten van de verdedigers te bemoeilijken;
1 brigade onder luitenant Christoffel bezet de bergen ten N.
van Lëmpëlam, om te beletten dat de vijand die stelling in
neemt en om vluchtenden op te vangen
2 brigades onder luitenant Watrin en 1 sectie onder luite
nant M. T. Velsing blijven te mijner beschikking;
een sectie onder een Eur. sergeant zal den trein dekken.