12
Na de verbouwing van den kleinen oven voldeed deze beter,
d.w.z. werd er beter brood in gebakken, maar toch bleek de
grootste oven het gemakkelijkst te behandelen en was het pro
duct hiervan steeds veel beter.
Om 100 broodjes van 0.20 K.G. te bakken, zijn noodig:
|- K.G. zuurdeeg, 16 K.G. meel, liter legèn met daarop boven-
bedrijvend schuim, 6 kippeneieren, 0.75 K.G. witte suiker op
gelost in 8 a 8.5 L. water, en 0.375 K.G. zout.
De capaciteit van den grooten oven is voldoende om in één
maal 170 broodjes te gelijk te bakken.
In den kleinsten kunnen niet meer dan 135 broodjes te gelijk
worden gebracht.
De kosten van de aangeschafte ingrediënten, zonder daarbij te
rekenen de koelieloonen en de kosten voor den aanbouw dei-
barakken, zijn geweest f 511.87.
Rekent men hierbij de arbeidsloonen, d.w.z. de soldij van de
fuseliers die als bakkers werkzaam waren en de waarde der hun
door den Lande verstrekte voedingsmiddelen, gesteld op de in
demniteit vivres voor Europeanen in het garnizoen te Magelang
ad f 0.23, dan zouden dus in aanmerking genomen, dat eigenlijk
slechts van af 1 Februari t/m 24 Februari en v/m l t/m 30
April gebakken werd de kosten stijgen met (24 -f 30) X (0.33
0.23) X 3 54 X 0.56 X 3 f 90 72.
Zoodat de onkosten in totaal zouden zijn f 511.87 -f- 90.72
f 602.59.
Er is in dien tijd gebakken 2590 K.G. brood, zoodat het brood
per K.G. den Lande in dit geval komt te staan op iets meer dan
0.23.
De aannemer ter plaatse levert volgens contract het brood tegen
0.167, zoodat het met den Peyerschen bakoven vervaardigde
brood meer kost f 0.063 per K.G.
Dit verschil der bereidingskosten zal belangrijk worden ver
minderd, naarmate er meer brood wordt geproduceerd.
Immers, thans werd slechts één keer per dag gebakken, terwijl
met de dezelfde werkkrachten van 6 tot 8 baksels kunnen ge
maakt worden.
Ook is hier van invloed de prijs van het meel, daar deze in
het laatste jaar niet onbelangrijk is gestegen.