14 Dit verschijnsel wordt toegeschreven aan de omstandigheid, -dat, wanneer de gronddekking niet nauwkeurig aansluit aan het onderliggend ijzerwerk, zich met lucht gevulde ruimten vor men, die het doorbranden veroorzaken. Toen dan ook, bij de opstelling van den gewijzigden kleinen oven, streng op de aanvulling gelet werd, bleek, na het opbre ken, het ijzerwerk van dien oven geheel onaangetast. c. De schoorsteenen van beide ovens bleken voor een goeden trek onvoldoende. Die van den grooten oven werd daarom 2 M., die van den kleinen 1 M. verlengd, waarna niet meer over den trek geklaagd werd. d. Een koperen waterketel met ijzeren fornuis (blz. 28 afd. XII. Handboek enz.) werden wel aangeschaft, doch bleken geheel onnoodig. Zij werden niet gebruikt. Hun groot gewicht (alles te zamen 210 K.G.) maakt het dan ook niet wenschelijk ze, bij eventueel gebruik te velde, mede te voeren. 3. Opstelling der ovens. Nadat de vaste grond onder de vereischte helling van 0.16 M. opwaarts was ontgraven, werd op eene laag gewaterd zand, dik 0.10 M., de vloer, bestaande uit eene rollaag van baksteen in kleimortel, gelegd. Hierbij valt het volgende op te merken. a. De diepte van den bodem der stookplaats, oorspronkelijk bedragende 1 M. onder den vloer der ovens, werd op ver zoek der bakkers tot 1 20 M uitgegraven. Bedoelde stook plaats was met een platte laag bevloerd. b. Door de bakkers werd er steeds over geklaagd, dat de vochtigheid in de stookplaats nadeelig werkte op hunne gezondheid. Aanbeveling zou het verdienen geene ingravingen toe te pas sen, doch de ovens in het vervolg op opgehoogden grond te plaatsen, te verkrijgen om het emplacement der bakkerij. x) 1) Die vochtigheid werd hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door de plaat sing van den oven naast een waterleiding; ophooging van het ovenemplace ment zal in de meeste gevallen veel arbeid vorderen. De goede terreinkeuze kan van grooten invloed zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 22