185 en zuid-oostelijke saillant en naar de noorder- en zuiderface, vanwaar zij uit diepe kuilen en in de borstwering aangebrachte schietstanden en tirailleurputten opnieuw hun vuur op de aan vallers openden. Te 11.30 uur v.m. werden de volgende bevelen gegeven: „Luitenant van Braam Morris gaat met 8 brigades van de „reserve over de ooster- en zuiderface langzaam voorwaarts en „verdrijft den vijand. „Luitenant Winter gaat met zijne afdeeling, versterkt met „eene brigade van de reserve, noord op over de oosterface en „vervolgens over de noordface, op dezelfde hoogte blijvende met „de afdeeling van Braam Morris, om daar het terrein van „vijanden te zuiveren. „Luitenant Lasonder bezet met zijne sectie de bressen bij het „aanvalspunt. „Kapitein de Graaf met zijne sectie bij mij". Toen over de borstwering werd voorwaarts gerukt, volgde ik de afdeeling Winter. De vijand opende nu ook het vuur uit kuilen en van achter hutten bij de westerface. Met veel overleg moest de vijand uit de beide oostsaillanten worden verjaagd, waartoe eene brigade van de borstwering afdaalde, welke beweging den verdedigers aanleiding gaf uit de noord-oostelijke saillant een klewangaanval te doen, die echter mislukte, doordat zij man voor man werden neergeschoten voordat zij in de linie der maréchaussees aankwamen. Zelfs waagden het enkele dwepers om van uit de kuilen bij de westerface een aanval met het blanke wapen te doen op de op de oosterface opgestelde troepen, doch deze lieden kwa men niet verder dan midden in de versterking, waar zij doo- delijk getroffen sneefden. Met groote hardnekkigheid en een ongekend fanatisme hielden de verdedigers stand en de kuilen moesten stuk voor stuk ge nomen worden. Zij die vluchtten deden zulks om meei achtei- waarts bij de westerface eene betere opstelling te zoeken. Hierdoor onstond ten slotte eene ophooping van de meest energieke vijanden in een groot gat bij de westerborstweiing. Om deze borstwering te kunnen vermeesteren zonder verlie-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 233