15
c. Zooals reeds hierboven in hoofdstuk II is betoogd, was
bij beide ovens, doch vooral bij den kleinen oven, de korst
van het bovenvlak der broodjes steeds harder dan die van
onder- en zijvlakken.
Uit verschil tusschen de producten der beide ovens is zeer
zeker daaraan toe te schrijven, dat de groote oven het hoogst
is. Daardoor heeft de directe warmteuitstraling van het ijze
ren bovenvlak bij den grooten oven minder invloed op de broodjes
dan bij den kleinen.
Natuurlijk zullen onder- en zijvlakken, beschermd als zij zijn
door de metalen vormen, altijd minder hard zijn dan de boven
korst.
Dit is met het beste brood in Europa evenzeer het geval.
De commissie meende echter, dat dit euvel ook ten deele
daardoor veroorzaakt werd, doordat de dikke steenen vloer te
veel warmte absorbeerde en afleidde.
Bij de 2e opstelling van den kleinen oven werd dan ook daar
onder een vloer gelegd, bestaande uit eene platte laag baksteen
in kleimortel op eene laag gewaterd zand, dik 0.30 M. Daardoor
werd werkelijk het brood iets beter.
d. Door de bakkers werd het denkbeeld geopperd, dat eene
grootere helling van den vloer de behandeling der ovens
gemakkelijker maken en den trek verbeteren zou.
De vloer van den kleinen oven werd bij de 2e opstelling onder
eene helling van 0.30 M, opwaarts gelegd, tot tevredenheid dei-
bakkers. Of men zich bij het korps genietroepen van het Ne-
derlandsche leger in deze strikt aan de in het „Handboek
enz." gegeven maat houdt, is dezerzijds niet met zekerheid
bekend.
Het verdient aanbeveling speciale zorg te besteden aan de in
dekking van het afdak boven de ovens; asphaltpapier voldeed
in deze niet.
Tegen het einde van de proef was het niet meer waterdicht,
de gronddekking der ovens werd bij eiken regen vochtig, wat
weer ten koste kwam van het brandstofverbruik.
Voor het plaatsen der barakken c.a. en van de ovens, te rekenen
op 1 onderofficier, 2 korporaals en 20 minderen, gedurende 2|
dag.