13 tocht naar de Alas-landen kon aanvaard worden. Langs Pëng- galangan, de uiterste kampong in de Gajo-Loeös, trekkende, de matig hooge waterscheiding naar de boven-Singkel-rivier ovei-- klimmende, werd aan de andere zijde naar dezen stroom afge daald en het eerste boschbivak betrokken in de nabijheid van- Djamboer Agoesön. Den volgenden dag werd de boschtocht voortgezet en Djam boer Tampoelön Biang aan de Singkel-rivier bereikt, den 6en Juni 's morgens te 10 uur het kampongcomplex Goempang, een Gajö- nederzetting, en het bivak betrokken in een harer kampongs, nl. Djabö, welke evenwel geen voldoend zuiver drinkwater bezat en waaraan met waarschijnlijkheid het eenigen tijd later uitbreken van eene kleine typhus-epidemie in het bivak te Bambèl moet worden toegeschreven. Achtereenvolgens werden nu in de volgende dagen, steeds door bosch marcheerende, de navolgende boschbivaks betrokken: 7 Juni te Djamboer Atoe Pang-Pang; 8 Juni Djamboer Balö- Loetoe; 9 Juni Djamboer Tëlëdoq, terwijl den lOen Juni 's namid dags te 4 uur nadat de vijandige bevolking uit de Alas-kampong M Toealang verdreven was, waarbij zij 15 gesneuvelden in onze handen liet naar kampong Pënampakan werd doorgetrokken en aldaar het bivak betrokken. Den volgenden dag werd de meer in het centrum der Alas- landen gelegene, gedeeltelijk versterkte, doch door de bevol king verlaten kampong Lawé Sagoe bezet en daar verbleven tot en met den 16en Juni. Met alleen door de voortdurende beschietingen uit het omringend terrein op ons bivak en uit rukkende verkennende patrouilles, doch ook uit ingekomen be richten, bleek reeds zeer spoedig dat ook de bevolking van het Alas-gebied, nl. het Këdjoeronschap Bambél, niet Batoe Mboelön, zich tot eene uiterste en hardnekkige verdediging had voorbe reid, opgezweept door een groot aantal fanatieke priesters. Den 14en Juni werd tot de vermeestering van de eerste verster king, Koetö Réh, overgegaan, welke na een zeer zwaar en hard nekkig verzet genomen werd. Aangezien de kampong Lawé Sagoe zich al zeer slecht voor bivak eigende wegens hare groote mate van vervuiling, hare groote modderpoelen, gebrek aan voldoend zuiver drinkwater, onvoldoenden afvoer van faecaliën,.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 255