14 gebrek aan badwater, onvoldoende ruimte voor huisvesting dei- colonne, en het bovendien gewenschter was de plaats van actie over te brengen naar het centrum van het verzet, het Këdjoerön- schap Bambèl, werd, nadat de Biaq Moeli ongeschikt gebleken was, kampong Bambèl, gelegen aan de boven- Singkel-rivier en uitnemend voor bivak geschikt, als zoodanig ingericht en den 16en Juni betrokken. Van uit deze plaats werden de verster kingen Likat en Koetö Lëngat Baroe respectievelijk den 20en ■en den 24en Juni na hevig verzet genomen. Met den val dezer drie versterkingen was het verzet in de Bambèl-streek gebroken, terwijl het Këdjoerönschap Batoe Mboe- lön— waarin twee versterkingen, Batoe Mboelön en Tandjoeng, ■die bijtijds verlaten waren door de bijzondere bemoeiingen van Bërakan, den zoon van den ouden Rödjö Batoe Mboelön, zich zonder noemenswaardige vijandelijkheden aan den colonnecom mandant onderwierp. In den namiddag van den 24en Juni, 1 uur na den val van ■de versterking Koetö Lëngat Baroe, kwam de mobiele colonne, sterk 4 officieren, 150 Europeesche en inlandsche minderen en €00 koelies, uit Medan te Bambèl aan, onder commando van kapitein Wilhelm, en waarbij ingedeeld de officier van gezond heid 2e klasse de Boer, terwijl bovendien eene 3e aanvulling maréchaussee ons bereikte, bestaande uit 2 brigades onder lui tenant Draaier, waarbij tevens uit Koeta Radja de Europeesche sergeant-ziekenopzichter van Dijk en 2 Amboineesche soldaten- ziekenverpleger met aanvulling verbandstoffen en geneesmiddelen. De officier van gezondheid 2e klasse Dr. P. van Andel, uit Koeta Radja mij ter assistentie toegezonden bereikte evenwel zijne bestemming niet, aangezien door een ongelukkig toeval zijn linkerknie ontwricht geraakte en hij daardoor onverrichter- zake naar Medan terug vervoerd moest worden. Genoemde colonne bivakkeerde den eersten nacht in Bambèl, doch verhuisde wegens onvoldoende ruimte den volgenden dag naar het dichtbij gelegene Pëdeis, van waar zij den 29en Juni opbrak met bestem- Gelet op den vermoedelijk, langen duur van den tocht, het te verwachten verzet en de groote kans voor den geneeskundige om in dien tijd ziek cf gewond te worden, ware het wenschelijker geweest reeds van den aanvang af een tweeden geneesheer toe te voegen. D. v. O. Vle Afd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 256