16 Amboineesche soldaten-ziekenverpleger, voorzien van de noodige verbandstofïen, geneesmiddelen en tandoe's, zoude langs het noord westelijk deel van het Toba-gebied over de Tjinkëm-pas haren weg naar Medan vervolgen. Was tot nu toe de bevolking in het Karö Batak- en Kipas Pak-pak-gebied ons niet vijandig gezind gebleken, zelfs, nadat zij van haren eersten schrik op het zien eener militaire macht bekomen was, bepaald toeschietelijk en behulpzaam geworden, zoo veranderde deze houding in de onafhankelijke Batak-kam- pong Përboeloehan, alwaar de hoofdcolonne in den schemer van den lOen Juli na een zeer vermoeienden marsch aankwam. De bevolking weigerde beslist de colonne tot de kampong toe te laten, ja beschoot onzen gids, die ter bespreking van "t een en ander door den colonnecommandant was vooruitgezonden en nam overigens eene dreigende uitdagende houding aan, zoodat zij door eenige salvo's verdreven moest worden. Eerst daarna kon de colonne de kampong binnenrukken en aldaar het bivak betrekken; de trein bereikte dien avond deze kampong niet, doch eerst den volgenden morgen. Deze en de volgende dag werden be nut om, wegens de vijandige houding der omliggende kampongs, de omgeving af te patrouilleeren, waarbij de bevolking eenige dooden liet liggen en door ons eenige geweren bemachtigd werden. Den 13en Juli werd de tocht vervolgd en na een zeer on- aangenamen, vermoeienden marsch langs een slecht en glib berig boschpad, overal doorloopend bezaaid met boomstronken en wortels, onder een aanhoudenden regen, in den laten na middag gepaard met hevigen wind, op de hoogvlakte van Litöng deze kampong bereikt en daarin het bivak betrokken. De trein bleef eenige uren achter wegens den zeer slechten weg, bivakkeerde onder zeer ongunstige weersgestelheid en groote koude, gepaard met fijnen regen alle manschappen in hunne natte kleeren in het bosch en bereikte ons eerst in den mor gen van den 14en Juli. Op dezen dag werd verder rust gehou den en door een ieder der colonne van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de omgeving ketela te zoeken; de rijstvoorraad was geheel uitgeput, een nieuwe was niet te fourageeren, zoodat de troep zich de volgende dagen uitsluitend met ketela moest voeden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 258