42
sterking door de mobiele colonne van Koeala Simpang nam tevens
het aantal tandoe's Gwijnfé toe, zoodat op het tijdstip der ma
ximum colonnesterkte te Koetö Lintang een 24-tal aanwezig
waren. Dit cijfer wisselde elk oogenblik, in verband met de
weggezonden zieken- en gewondentransporten.
De hoeveelheden gedurende den marsch medegenomen opge
spannen tandoe's richtte zich naar het aantal gewonden en zieken
dat s morgens bij den aanvang van het vertrek aanwezig was,
vermeerderd met twee als reserve. Zoodra zich evenwel na
eenige dagen achtereen marcheerens duidelijke kenteekenen van
meerdere vermoeidheid bij de colonne openbaarden of wel het
aantal zieken toenam, werden steeds vier, later als regel zes
tandoe's in reserve gehouden.
Wat de indeeling betreft, gewoonlijk werd bij de hoofdcolonne,
in terrein waar beschieting door den vijand verwacht kon wor
den, een der leege tandoe's ingevoegd tusschen de laatste en de
voorlaatste brigade, de andere bleven bij den trein onder het on
middellijk toezicht van den sergeant-ziekonopzichter, en wel zoo
danig verdeeld, dat twee leege tandoe's met een Amboineeschen
soldaat-ziekenverpleger steeds aan den staart van den trein aan
wezig waren vóór de laatste groep of brigade, om zieken die
niet in staat waren verder te marcheeren op te nemen, terwijl
de rest der reserve-tandoe's en die waarin gewonden en zieken
vervoerd werden steeds in de nabijheid van den sergeant-zieken-
opzichter aan het hoofd van den trein geplaatst waren. De
niet gebruikte tandoe's werden, opgerold, twee aan twee op een
pikoelan gebonden, door één dwangarbeider gedragen. Per op
gespannen tandoe werd gerekend op 2 dragers (dwangarbeiders).
Daar evenwel 2 leege tandoe's in opgerolden toestand door één
man gedragen werden, bleven dus voor dit aantal een 3-tal dra
gers in ïeseive, waarvan dan telkens zooveel konden ingedeeld
worden bij de gevulde, gespannen tandoe's als noodig bleek;
als regel werd aangenomen 4 dragers per gevulde tandoe: twee
om te dragen en twee voor aflossing. Dit aantal bleek in niet
al te zwaar terrein en bij een nog niet te veel vermoeiden, goed
doorvoeden troep als regel alleszins voldoende. In zeer zwaar
terrein daarentegen, zooals de colonne bv. te overwinnen had
gedurende haren tocht van Djagan naar Kla, waar bovendien