67 ■voldoend lange hut (zie Plaat II lig. 7) opgezet met naar eene zijde afhellend dak, samengesteld uit bladeren en takkendaarna werden de ligplaatsen der lijders met varens en bladeren opge hoogd en, wanneer die beschikbaar waren (uit de kampongs), met matten bedekt; dit laatste geschiedde zoo mogelijk ook met het dak van het hutje. Eerst daarna ging het personeel er toe over zich zelve op overeenkomstige wijze een onderkomen te verschaffen. Was dit gereed, dan werden de vervoerde en bijgekomen lijders door mij nagegaan, andere zich ziek meldenden der colonne van geneesmiddelen of verbanden voorzien en na ■afloop daarvan de extra-voeding vastgesteld, gereedgemaakt en verstrekt. Was het onderzoek der zieken onmogelijk, doordat force majeure de trein, zooals bij uitzondering gebeurde, ge scheiden achterwaarts bivakkeerde, dan zorgde de sergeant-zieken- opzichter voor het een en ander, totdat den volgenden dag het ;geheel zich weer verzameld had en de officier van gezondheid persoonlijk in de gelegenheid was voor de lijders zorg te dragen. Was het onderzoek der lijders zeer bezwaarlijk, doordat de trein 's namiddags laat, bij het invallen van de duisternis binnenkwam, of zware regens groote moeilijkheden veroorzaakten, dan werd toch, zoo goed zulks onder de gegeven omstandigheden mogelijk was, voor de zieken zorg gedragen, terwijl door mij dan den volgenden ochtend vroeg vóór den afmarsch nogmaals, doch nu nauwkeuriger, hun toestand werd nagegaan en aan het dienst doend personeel de noodige aanwijzigingen der behandeling ge durende den aanstaanden marsch gegeven, bv. het verstrekken -van poeders, buikdrank enz. Dat verpleging, behandeling en voeding der lijders gedurende de zware tochten door moei lijk geaccidenteerd boschterrein, waarbij herhaaldelijk rivieren moesten worden doorwaad, bv. het traject Djagöng Kla, ■somtijds bij zeer ongunstige weersgesteldheid, zooals regens, 'koude, zwaren wind, dikwijls in vele opzichten zeer veel te wenschen overlieten, behoeft wel geen nader betoog. Was de •weersgesteldheid gunstig, vooral droog, dan kon een afdak van bladeren, zooals boven beschreven, voor de daaronder gebrachte lijders als voldoende bescherming tegen vochtigen neerslag be schouwd worden. Bij zware, ja zelfs lichtere regens daar entegen, was eene dergelijke bedekking geheel onvoldoende;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 317