110
aantal per dag evenwel 10 of minder, zoodat het ziektecijfer
aan moeraskoorts als regel tusshen de 1 schommelde
■dikwijls zelfs daaronder bleef.
Een geval van febris haemoglobinurica kwam onder behan
deling gedurende onzen marsch door de onafhankelijke Batak-
landen; de zieke werd steeds per tandoe medegevoerd, zooveel
mogelijk met verdunde blikkenmelk gevoed, was bij onze aan
komst te Siboga herstellende en koortsvrij en is te Koeta Radia
genezen.
Het aantal overledenen aan debilitas na F. I. (de meesten
waren geruimen tijd reeds koortsvrij, maar gingen langzaam
■achteruit door bijkomende vermoeinissen en ontberingen) bedroeg
8, waarvan 1 maréchaussee, 1 Serawakker en 6 dwangarbeiders.
Het aantal gevallen van dysenteria catarrhalis dat onder
behandeling kwam, was eveneens betrekkelijk zeer gering-
sporadisch kwamen 1 a, 2 gevallen voor tot begin Mei, toen
eene stijging tot een maximum van 6 lijders werd waargeno
men; dit aantal daalde daarop langzamerhand, den 26en Mei
tot één geval daags en later nagenoeg tot nul.
De behandeling dezer dysenterielijders bestond, behalve in abso
lute rust en voorgeschreven dieet, uit hooge tannine- of jodo-
foim-lavementen, gemengd met een weinig vinum opiiaromati-
cum; over het resultaat dezer therapie was ik tevreden, in
aanmerking nemende de niet bijzonder gunstige bijomstandig
heden waaronder gewerkt, verpleegd en gevoed moest worden.
Het aantal overledenen aan dysenteria catarrhalis bedroeg 6
allen dwangarbeiders.
Het ziektecijfer van lijders aan enteritis acuta en chronica
vertoonde eveneens nog al schommelingen; het bedroeg den
23en Februari te Koetö Rajang 8 na den reeds meermaal ge
noemden 10-daagschen boschtocht naar Kla, te Rëröbö op den
Hen, 12en en 13en Maart respectievelijk 9, 16 en 15, te Koetö
Lintang op:
28 April 15
29 16
30 13
16 Mei 16
22 23