139
De laagst waargenomene temperatuur was 54° F. te Koeta-
Djoeloe, de hoogste overdag 79° F. te Litong.
Van Bekara naar Siboga werd goed weer getroffen, geen
enkele regendag, terwijl de temperaturen langzamerhand stegen
in verband met de afdaling naar de kust.
10. Aanteekeningen voor den Civiel Geneeskundigen Dienst.
De Gcijd-landen.
Gedurende de excursie was ik af en toe in de gelegenheid
eenige gegevens te verzamelen omtrent de in de doorgetrokken
streken voorkomende ziekten, hunne behandelingswijze en an
dere eigenaardige medische zaken. Het zij mij vergund het
een en ander hieronder in 't kort weer te geven.
Bij den marsch naar de Laut Tawarstreek werden te Përtèq
eenige zieken der bevolking, meerendeels lijdende aan ziekten
der ademhalingswegen en koortsen, door mij van geneesmiddelen
voorzien; onder de bevolking komt hier veel colloidstruma voor
één geval zag ik, waarbij de waarschijnlijkheidsdiagnose op
atrophische levercirrhose gesteld mocht worden.
In het bivak te Kong, 1200 M. hoog, werden eenige ano
pheles en culices door mij gezien en gevangen. Een Gajö-jongen
van 10 jaar met dubbelzijdige phthisisbulbi kwam in deze
kampong ter observatie.
Gedurende ons verblijf in Koetö Rajang in de Isaqstreek
kreeg ik van de bevolking, wat hunnen voedingstoestand betreft,
geen gunstigen indruk; de lichamen waren over't algemeen ma
ger en zagen er vervallen uitbovendien liet de lichaamsreinheid
zoowat alles te wenschen over, de kleeding was dikwijls zeer
armoedig en de huizen en erven waren al bijzonder vuil, de eerst
genoemde dikwijls zeer vervallen.
Lepra (bödoq) schijnt in de Isaqstreek niet voor te komen,
slechts één geval werd aangetraffen, bij eene vrouw te Nalon;
wel werd indertijd te Bintang een lijder aan deze ziekte aan
overste van Daalen getoond.
Struma (poging), te Përtèq en Toendjang door mij veel gezien,
kwam te Kong niet zooveel voor en te Roetö Kajang bepaald
spaarzaam.
Pokken (riroe) heerschen af en toe onder de bevolking en