144 de kampongs gelegen in het gehied van den Këdjoerön Batoe Mboelan, terwijl deze ziekte in het Këdjoerönschap Bambèl veel zeldzamer wordt aangetroffen. Vooral de navolgende kam pongs zijn voor hunne kropgezwellen berucht: Poeloe Nas, Lawé Pangkat, Goesöng, Koetö Lëmbëng, Lawé Bëköng, Salang' Goesong Mëtali, Goesöng Batoe, Ntoelang, Penampakan, Oedjong Tamboenon en Pëlonggang. Als oorzaak dezer gezwelvorming wordt aangegeven het drinken van het water uit de Lawé Bëköng, een zijtakje van de Lawé Sëboelön, welke wederom uitmondt in de Lawé Kisam. Vooral de bovenloop dicht bij den oorsprong in het gebergte, waar het water licht transparant is en tusschen groote en zware boomwortels uit verschillende soorten van grond te voorschijn treedt, moet zeer gevreesd zijn. Volgens mijn zegsman zoude men zelfs eene proef geno men hebben met gezonde personen, die zich naar dien boven loop begaven, van het water aldaar dronken en na 2 maanden tijds duidelijk struma vertoonden. Zelfs jonge kinderen zouden in de nabij zijnde kampongs aan bovengenoemde rivier er aan lijden, maar er van herstellen zoodra zij verhuizen naar andere kampongs in de afdeeling Bambèl. De grond in den bovenloop van genoemd riviertje zoude veel kalkformatie bevatten. Ge neesmiddelen tegen struma kent men niet. Plotselingen dood door afknikking van de luchtpijp door groote gezwellen kent men niet; wel hebben de lijders bij het beklimmen van hellin gen last van kortademigheid. Overgang tot kwaadaardige vor men,— carcineuse, myxomateuse degeneratie schijnt niet waar genomen te zijn. Wat de grootte betreft, zoo zijn strumae afhangende tot den navel, vooral ook gesteelde, bekend. Pokken (variola) (poeroe mëndi) komt sedert 2 jaren niet meer voor; purpura variolosa noemt men poeroe karèmwater pokken djèdjabo; pemphiqus (poeroe apoei); dit laatste wordt voor besmettelijk gehouden (de infectie wordt op de huid van gezonde personen overgedragen door den inhoud der soms appel- groote met geel sereus vocht gevulde blazen). De huid van pokkenlijders wordt besprenkeld met water waarin de bladeren en witte bessen van een heester, „sëbërtie" genaamd, worden uitgeknepen en innig vermengd. Vitiligo (taung) aan handen en voeten komt tamelijk veel-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 398