11
eigen broodje bakken, maar dit is niet noodig en m. i. zelfs
niet wenschelijk. Eén man kan even vlug drie broodjes te
gelijk bakken.
Uit hetgeen ik hiervan gezien heb, kom ik tot de slotsom,
dat deze door den heer Goodliff aangegeven wijze van zelf
brood te bakken door de manschappen in het terrein geenszins
verworpen moet worden en dat uit proeven, bij meerdere korps
en te nemen bij gelegenheid van meerdaagsche oefeningen, zal
moeten blijken of het wenschelijk is, dat alle Europeesche man
schappen in het leger hierin onderricht worden en of wat goed
is voor de bushmen „in Australië" ook goed is voor onze Euro
peesche soldaten, die geenszins aan sober voedsel gewend zijn.
Het brood van grooteren omvang („damper", zooals de heer
Goodliff dit noemt) verdient m. i. als voedingsmiddel meer
aanbeveling.
Het wordt gebakken uit 15 H.G. meel, hetwelk op geheel
dezelfde wijze als boven omschreven tot deeg is bereid, in den
vorm van mikbrood.
De wijze van bakken is door kapitein Kramers omschreven.
Ook hierbij is handigheid en ervaring noodig.
Ik teeken hierbij aan, dat uit den aard der zaak veel meer
brandhout noodig zal zijn om voor een grooter aantal manschap
pen dit brood te bereiden. Dit brood wordt nl. geheel inge
dompeld in heete asch en gloeiende sintels en vereischt voor
het bakken minstens een uur.
Ook dit brood is weinig gerezen. Een sneê van dit brood
ziet er veel smakelijker uit dan een éénrationsbroodje, dat voor
het meerendeel uit korst bestaat.
Dit brood blijft eenige dagen goed, zoodat het mogelijk is
vooruit te bakken, wat soms toepassing zal moeten vinden, in
dien men in het terrein onder den blooten hemel brood moet
bakken, daar men dan van de weersgesteldheid afhankelijk zal
zijn. Bij regen kan dit niet geschieden en bij zwaren wind is
het bezwaarlijk, daar het meel wegwaait.
Buitenzorgden 27cn Januari 1904.
De korpscommandant,
J. v. Heerdt.