- 149
In kampong Lao Pëtoendöl was ik in de gelegenheid eenige
lijders aan kropgezwel (baroet) te onderzoeken, waaronder een
paar knapen van 12 a 13 jaar.
Lepra (gademèn) zeide men was hier zeldzaam tot vaccinatie
tegen pokken was men hier bereid, omdat deze ziekte zeer
gevreesd was. Bij informatie te Koetö Pinang bleek, dat hier
sinds vele jaren geen pokken geheerscht hadden. Ook in deze
kampong was men van meening, dat struma werd verkregen
door het drinken van verdacht water; ik zag 2 jongens van
hoogstens 7 a 8 jaar oud, die reeds eene duidelijke kleine
struma bezaten.
Framboesia tropica was in deze kampong onbekend.
PakPaklanden.
Het contact met de bevolking dezer streek was te kort om
veel medische gegevens te kunnen verkrijgen. In enkele kam
pongs zag ik kropgezwellen, doch zeer schaars; andere in 't oog
loopende ziekten werden door mij niet geobserveerd.
Curiositeitshalve zij hier vermeld dat in enkele kampongs nog
het kannibalisme heerscht; wij waren in de gelegenheid in de
meeste nederzettingen schedels te zien, vooral van Atjehers
en Batakkers die door de bevolking waren opgepeuzeld. Zoo
zag ik o. a. in de balei te Koetö-Radja, naast vele van ouderen
datum, nog een versch schoongemaakte tibia van een Batakker
en eenige boven de stookplaats opgehangen, dik met roet be
dekte, menschenhanden, naast een dito olifantspoot. Eigen
aardig is ook het gebruik dat men de overledenen in de familie
der hoofden (sibajaks) niet begraaft, doch ze hetzij in een
afzonderlijk staand soort tempel (përëndèn) onder dak brengt,
hetzij eenige jaren in een speciaal daarvoor gemaakte met
houtsnijwerk voorziene doodkist (lantoek) naast het huis van
den sibajak onder het afhellend dakgedeelte opbewaart. Een
dergelijke kist bevat reeds sedert 2 jaar den dooden vader van
den tegenwoordigen sibajak van Koetö-Radja; het huis zelf
heet „roemah rantjang".
Te Sëdikalang was ik toevallig in de gelegenheid zoo'n kist,
met een doode van ouderen datum er in, te vinden op eene
kleine zoldering van het huis waarin de ambulance verblijf