eenei„brr ™Plate° aa° versterkt met
2
Ook de koppelijzers b zijn van hoekijzer van 0 025 dik 0 004
M en met klinkbouten aan de formeeL bevestigd
e omwandingsplaten en de aan het achterste formeel van deel
DeS sll op li"611 aC.h1terplaat zlJn yan Plaatijzer, dik 0.0015 M.
n W01(!en tegen elkaar aangesteld en onderling
vei bonden door 3 ijzeren spieboutjes, welke door daarvoor in
e formeelen aangebrachte gaten worden gestoken.
pt, ™TaDdP!aten W°rden l0S tegen de geraamten opgesteld
f ^0lden °P hun Plaats gehouden door de evengenoemde spie
bouten, verder door de spiebouten, waarmede het na te Ie
men voorstuk cao deel 1 ie bevestigd, en eindelijk door de om
gezette lippen van de achterplaat van deel 3
een in het midden over de lengte aangebracht, daaraan vast
geklonken hoekijzer. Het hoekijzer van elk der boven/aten
eindigt aan de eene zijde in een naar beneden gebogen aan de
ie zijde in een naar voren uitstekende lip, welke' lippen
passen in gleuven, aangebracht in de formeelen (fig 5)
Schoorsteen.
De boven wandplaat van deel 3 is op 0.05 M. van den
achterwand m het midden vooralen van eene ronde opentngtm
wijdte van 0.1 M., omboord met een door middel van klink-
bouten aan den bovenwand bevestigd hoekijzer
Tegen de binnenzijde is een 0.1 M. hoog, rondgebogen stuk
paatijzer geklonken. Hieromheen grijpt de 0.50 M° hooge
danig diri86' """a VervaardiSde schoorsteen, zoo-
dam,, dat deze op het hoekijzer (omboordsel) komt te staan.
Voorstuk en cleur.
voll" beS,taIUit 2 stukken Paatijzer, van denzelfden
vorm als de formeelen der deelen 1 tot en met 3. Deze stuk
en plaatijzer zijn door schroefbouten zoodanig aan elkaar ver-
onden, dat tusschen beide platen een afstand blijft van 0 11 M
hZft II V°,0rzfien van een opening, welke denzelfden vorm
heeft als de buitenomtrek der platen, terwijl deze openingen
en 2 did ?rn f ZijU verbonden' °P wijze als fig. 1
en a duidelijk aangeven.