2 reeds ingelicht was omtrent den voorgenomen tocht daarheen en dat er een partij van verzet was, die de meest gebruikelijke toegangswegen naar genoemd landschap de Intém-intém, den weg over Péndéng en den weg van Soesöh reeds in staat van verdediging had gebracht, ten einde den opmarsch onzer troepen, zooals in 1902 op den Intém-intém geschiedde, te stui ten. Aan den Këdjoerön is toen medegedeeld, dat het in de be doeling lag, om met een troepenmacht een bezoek te brengen aan de Gajó- en Alaslanden en dat onze troepen ditmaal niet zouden teruggaan, doch het in de oogen der Gajö's voor ons ontoegankelijk bergland werkelijk zouden betreden. Tevens werd hem opgedragen naar zijn land terug te gaan en zijnen hoofden aan te zeggen, zich met hem bij den colonnecom mandant te melden, zoodra de troepen in de Gajö-Loeös zou den zijn aangekomen. Hoewel de Këdjoerön bij het ontvangen van dezen last geen bezwaren maakte, is hij uit vrees voor de vijandelijke partij in zijn eigen land niet vertrokken en, zooals hieron der zal blijken, eerst later met onze troepen naar ziin ge bied gegaan. In verband met de bestaande plannen ten opzichte van de Gajö-Loeös en de Alaslanden, werd het nuttig geoordeeld ook eene colonne, getrokken uit het garnizoen te Koeala Simpang, naar het door ons nog nimmer bezochte en wederspannige Pén- déng te doen oprukken, hetgeen tweeërlei nut zoude hebben, t. w. de onderwerping van genoemde streek en het openen van eene zeer goede gelegenheid tot evacuatie van gewonden en zieken van de in de Gajö-Loeös ageerende colonne. Aldus besloten zijnde, droeg Zijne Excellentie de Civiel- en Militair Gouverneur den bestuurder der Gajö- en Alaslanden, aan wien het bevel over deze samen te stellen colonne zou worden gegeven, op, eene instructie te ontwerpen voor den commandant van de bovenbedoelde troepen van Koeala Sim pang. Nadat deze instructie (bijlage 4) ter goedkeuring aan den militairen commandant ter Oostkust van Sumatra was ge zonden, rukte de Tëmiang-colonne op den vastgestelden datum tegen Péndéng op en bereikte zij haar doel tijdig genoeg, om de van haar verwachte diensten te kunnen bewijzen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 50