14
oevers der rivier een bivak was gemaakt, kwam de trein aan
en was te 5 uur n.m. alles binnen.
De bevolking was in haar geheel aanwezig en rustig aan den
arbeid op hare rijstvelden, waarop het gewas IJ voet hoog stond.
Rödjö Poetéh, de vertegenwoordiger van het Boekét Ewéh-ge-
slacht in Toendjang, Ama-n-Sëmöq van de Boekét Ewéh-familie
van Këbajakan en pengoeloe Toendjang maakten hunne op
wachting.
Eenige rijst werd van de bevolking aangekocht en door tus-
•schenkomst van de hoofden werden brieven met boden gezonden
aan Rödjö Tjéq Böbasan, Rödjö Boekét Lah, Rödjö Linggö en Siah
Oetama, inhoudende de mededeeling, dat ik hun gebied binnenkort
zou bezoeken en zij alsdan voor mij behoorden te verschijnen.
Ama-n-Sëmöq beklaagde zich over straatroof, op hem en zijne
volgelingen gepleegd op Blang Rakal door eene bende gedroste
■dwangarbeiders, in verschillende kampongs van de Lautstreek
woonachtig; hem werd hulp beloofd om zoo mogelijk de daders
te vatten.
14 Februari.
Over de Lampahan en de kampongs Baléq en Boetör werd
te 7 uur v.m. naar de Këtölstreek afgemarcheerd. In het
•ravijn der Lampahan vielen twee schoten op den trein, waar
door een dwangarbeider niet levensgevaarlijk aan het hoofd
werd getroffen. Daar op de plaats der schutters versche pi-
nangschillen werden aangetroffen en pinang nergens aan het
meer te krijgen is, rees het vermoeden, dat de kwaadwilligen
•uit Këtöl en omstreken moesten zijn gekomen.
In de kleine kampong Baléq, waar men eenigszins schuw
was, werden vier mannen gearresteerd, omdat zij geen enkele
inlichting wenschten te geven. Later nam de treindekking in
diezelfde kampong een man gevangen, die zich juist onledig
hield met het onder padistroo wegstoppen van een voorlaad-
geweer waaruit juist geschoten was. Bij nader onderzoek bleek
hij Rödjö Këmala te zijn, het hoofd van den kleinen Linggö-
-stam in Boetör. De lieden uit Baléq van den stam pengoeloe
Sagi zijn hierop met twee karbouwen en Rödjö Këmala met
■één karbouw beboet.