16
was gedrost en volgens nrededeeling der stamhoofden thans ten
huize van Rödjö Tjéq zou moeten vertoeven. Voorts moest
deze patrouille rijst en padi te Böhasan fourageeren en door de
bevolking naar Kong doen brengen, waar zij weer bij de colonne
moest aansluiten.
Het overige gedeelte van de colonne sloeg het pad naar Pë-
gasèng in en trok daartoe de Peusangan-rivier over middels de
brug van de bevolking bij Pëgantoengön, waar wederom eenige
schoten op den trein werden gelost. Aan eene onmiddellijk
uitgezonden brigade mocht het slechts gelukken den schutters
enkele schoten op verren afstand achterna te zenden.
Toen de voorste brigades te 2.30 uur n.m. te Koetö Lintang
aankwamen, werd ook dadelijk eene afdeeling naar Lokop ge
zonden en er toe overgegaan alle stamhoofden voorloopig te
arresteeren, omdat de vijandelijke schutters niet anders dan
gewoon kampongvolk konden zijn. Zij kregen bevel hunne be
volking rijst te doen verzamelen en te doen brengen naar Kong,
waar die dan door mij tegen marktprijs zou worden opgekocht.
Nadat zij de noodige orders aan hun volk hadden gegeven
werd naar Köng doorgemarcheerd.
Hier meldden zich de stamhoofden, evenals een stamhoofd
van Paja Djögöt.
Nadat een gedeelte van de kampong door de bevolking was
ontruimd, kon het bivak in gereedheid worden gebracht en
was alles, met uitzondering van de afdeeling Christoffel, te 5
uur n.m. onder dak. Deze afdeeling bereikte te 3 uur n.m. Bö
hasan en verliet die kampong weer te 6.30 uur n.m., Rödjö
Tjéq en een transport rijst en padi medenemende; te 12 uur
's nachts betrok zij het bivak in de mërësah van Koetö Lintang.
Het aanhouden der hoofden had het gunstig gevolg, dat de
bevolking groote hoeveelheden gepelde rijst bracht, om die tegen
contante betaling te verkoopen.
Een spion berichtte, dat in Paja Djögöt twee gedroste dwang
arbeiders moesten wonen, die medeplichtig waren aan den roof
gepleegd op Ama-n-Sëmöq.
17 Februari.
De afdeeling Christoffel kwam te 9 uur v.rn. in het bivak