23 liepen en aan welks overzijde op zeer verren afstand zich kale, met dennen begroeide vlakten en hellingen bevonden. De meest zuidelijke bergrug werd nu afgedaald, met de bedoe ling zoodoende aan de rivier beneden in het dal te komen, want deze moest ongetwijfeld een der rechterzij takken van de Tripö zijn. Hoewel er bijna geen voetpad was op te merken, kon toch het spoor van lieden worden gevolgd, die evenzoo langs dezen weg waren afgedaald. Op een der neuzen van dezen rug werd gebivakkeerd en gelukkig was ook hier water te vinden. Des morgens verloor zich het spoor geheel en werd op goed geluk af steil in Z. en Z.W. richting verder afgedaald, totdat eindelijk te 11.45 uur v.m. een riviertje werd bereikt, dat naar het Z.O. stroomde. Stroomafwaarts ging het nu, totdat het door waden ten gevolge van de hooge, rotsachtige oevers en de groote rolsteenen te bezwarend werd, waarop in oostelijke richting het gebergte werd beklommen, waar laat in den namiddag in de nabijheid van een klein beekje op een vlakken top een bivak kon worden betrokken. Een voetpad was nu nergens meer te bespeuren, zoodat de olifanten ons verder tot gids moesten dienen. Een zeer breed olifantenspoor voerde de colonne nu in O. richting naar een aroel, die in Z. en Z.W. richting stroomde en ten slotte weer uitmond de in de rivier welke gisteren tot wegwijzer had gediend. Na haar nu wederom eenigen tijd te hebben gevolgd naar be nedenstrooms, moest zij spoedig opnieuw worden verlaten, om, in N. en N.W. richting klimmende, een beter begaanbaren weg te zoeken. Nadat het bivak was betrokken, kon, wegens het uitgeput geraken van den rijstvoorraad, slechts een stuk dèng- dèng en een stuk gezouten visch worden uitgereikt. Eenieder wist zich echter te helpen met voortbrengselen van het bosch terwijl de oudere maréchaussées gezorgd hadden wat rijst te bewaren voor tijden van nood. Den volgenden dag werd weer een olifantenpad gevolgd, dat over een rug naar het oosten liep, totdat kappen in de hoo rnen een menschenspoor verriedden. Dit spoor voerde de colonne in verkeerde richting weder naar de waterscheiding, en zoodra zulks werd ingezien, keerde zij terug en vond zij gelukkig weel een dierenpad, in O. en Z.O. richting uitloopende op eene vrij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 71