34 lagen heuvel in de nabijheid van de kampong Pëparéq Göip een groote versterking had aangelegd, welke bezet was en die stormenderhand door de gevechtscolonne is genomen gewor den. Zij was gebouwd op den Gëmoejang, op de plaats waar in overoude tijden een Bataksche bèntèng had gestaan, en was speciaal gericht tegen een oprukken van onze troepen van uit het westen. Yoor de gedetailleerde beschrijving van het gevecht wordt verwezen naar het desbetreffend gevechtsrapport (bijlage 6). Volgens mededeeling van de gevangenen waren hier alle menschen van Pëparéq en enkele lieden van Pënösan Gëgarang en Padang verzameld geweest. Onder de dooden zijn herkend de Rödjö Moedö van Pëparéq en de meest geleerde Teungkoe van de Gajö-Loeös, Toean Hadji Mësir. De trein kwam te 12.45 uur n.m. aan en kreeg bevel in Pë paréq Göip het bivak in te richten, waar alle troepen te 4.30 uur n.m. waren vereenigd. Een zware hagelbui, welke te 2.30 uur n.m. losbarstte en later in tot den avond aanhoudende stortregens overging, be moeilijkte niet weinig de werkzaamheden in de ambulance en het gewondentransport langs de glibberige hellingen van den heuvel. Pëparéq Göip was geheel verlaten en de meeste huizen waren door de bevolking gedeeltelijk onttakeld voor den bouw dei- verblijfplaatsen in de versterking. Een groot gedeelte van den padivoorraad was ook daarheen gebracht, wel een bewijs dat men meende lang te kunnen standhouden. 19 Maart. Voor de troepen is het rustdag; slechts één brigade gaat in de nabijgelegen bergen karbouwen schieten en er worden maatre gelen getroffen voor de aanvulling van den rijstvoorraad. Daar de gevangenen gisteren hebben medegedeeld, dat bijna alle kampongs zich hebben versterkt en het voornemen hebben zich te verdedigen, terwijl met den kijker is waargenomen ge worden dat o.a. Gëgarang werkelijk van een versche bamboedoe- riepagger is voorzien, wordt de gewonde man, nadat hij is ver bonden, met een boodschap naar Pënösan en Gëgarang gezonden,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 82