35 om den hoofden te doen weten, dat zij de lijken der gesneuvelden ongehinderd kunnen begraven, hen aan te manen zich bij mij te melden en hun den raad te geven in ieder geval de vrouwen en kinderen in veiligheid te brengen. Als antwoord hierop werd het bivak te 2 uur n.m. door eenige vijandelijke schutters van de heuvels van de zijde van Penösan beschoten, terwijl den geheelen dag niet de minste beweging werd gezien om en bij de versterking op den Gemoejang. In den namiddag werden de gesneuvelden onder een regen bui met militaire eerbewijzen begraven. 20 Maart. Om der bevolking bedenktijd te geven, zal nog een dag te Pëparéq worden verbleven en de hierdoor beschikbaar geko men tijd worden gebruikt, om de vlakte nog eens goed te ver kennen van de ten W. van de kampong gelegen bergen. Yan 8.45 uur v.m. tot 12 uur v.m. duurt deze verkenning en zij doet mij besluiten, morgen over de ten Z. de vlakte begren zende heuvels naar het oostelijk gedeelte der vallei op te rukken, ■om ook daar zoonoodig de kracht onzer wapenen te doen ge voelen, in de hoop dat men dan meer tot onderwerping zal zijn geneigd. Wat van de bergen wordt gezien, geeft niet veel hoop op een spoedige toenadering van de bevolking; overal versterkte kampongs, boven Böndör Klipah zelfs eene reusachtige ver sterking als die op den Gemoejang en in de vlakte tusschen Pënösan, Brandang en Tampéng groote drommen gewapende mannen, die eene afwachtende en uitdagende houding aanne men. Geen spoor derhalve van toenadering. De patrouille die een der opnemers dekt wordt zelfs in de nabijheid van Koetö Oedjóng en Gëgarang zoo hevig beschoten, dat onmiddellijk een brigade wordt uitgezonden, om den vijand in bedwang te houden. Eene andere brigade schiet ongehinderd eenige karbouwen. 21 Maart. Nogmaals zal desniettemin eene poging worden gedaan, om zonder bloedvergieten het doel te bereiken en daarom wordt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 83