36
vóór het vertrek uit het bivak op een langen staak voor het
grootste huis, een aan alle hoofden gericht schrijven geplaatst,,
waarin zij worden aangemaand zich bij mij te komen melden.
Nadat de aan zijn bekomen wonden overleden Eur. sergeant-
van Zijl No. 41277 met het voorgeschreven eerbewijs was ter
aarde besteld, marcheerde de geheele colonne te 8 uur v.m. in
zuidelijke richting af naar Sëngapa.
Een begin van brand, veroorzaakt door verregaande onver
schilligheid van eenige dwangarbeiders, kon gelukkig worden
gebluscht, echter niet dan nadat eene woning een prooi der'
vlammen was geworden.
Alle pëdösönöns bij Tëdöt en Sëngapa waren geheel verlaten,,
evenals de kampongs aan den voet der heuvels, over welke
het door de colonne gevolgd voetpad loopt. De vlakte nader
verkennende van de zuidzijde, blijken ook Pënösan en Brandang-
zwaar versterkt te zijn, terwijl wederom groote massa's volk
zich onrustig in de sawah heen en weer bewegen en af en toe
een schot op onze troepen lossen.
Te 11.30 uur v.m. bij de groote versterking boven Böndör
Klipah gekomen, blijkt deze onvoltooid en onbezet. Op de ber
gen bij Köng Palöh en ten oosten van het breede ravijn van de
Wöih ni Köng staan echter talrijke benden, die op grooten
afstand veelvuldig schoten afgeven.
Langzaam voorwaarts rukkende, worden Köng Palöh en Köng
Boer verkend; verschillende patrouilles bezetten domineerende
punten, om den omtrek gade te slaan, terwijl intusschen in
Köng Boer het bivak wordt in orde gebracht.
Te 3 uur n.m. is de laatste vijand afgetrokken en alles onder
dak, terwijl nog een brigade uitrukt om runderen te schieten,,
die hier in groote kudden rondloopen.
Köng Palöh is niet versterkt, doch in Köng Boer heeft men
een begin gemaakt met het opwerpen van nieuwe aarden wallen.
22 Maart.
Nadat de colonnecommandant van 7 tot 8.45 uur v.m. met
drie brigades eene verkenning had uitgevoerd in de richting
van Réket Dëkat en hierdoor de wetenschap was verkregen,
dat een oprukken naar het Pënampakan-complex niet langs deze