43 gedierte, suiker, enz. te koop te krengen aan soldaten en dwang arbeiders. 30 Maart. Des morgens te 6 uur verschijnt de wd. Këdjoerön om te waarschuwen, dat eene bende van 20 gewapenden in Boekét bezig is de padi weg te halen en naar het gebergte te voerenT waar Rödjö Boekét, Ama-n-Lénténg, zit. Eene onmiddellijk medegegeven patrouille van twee brigades onder den Eur. sergeant Dorst No. 38845 arresteert vier dier lieden en verwondt er één, die echter, met achterlating van zijne wapens, met de andere ontkomt. Het blijkt nu, dat de oudste leden der Boekét-familie met hunne gezinnen zich in Badaq ophouden en de pas verkozen Ama-n- Lenténg wel zou willen komen, doch zulks uit vrees voor arrestatie nalaat. Hem is een boodschap gezonden dat hij niets behoeft te vreezen. De wd. Këdjoerön deelt mede, dat de vrouwen en kinderen van het versterkte Lëmbé naar Këndawi zijn gevlucht, evenals de meeste vrouwen en kinderen van Badaq. De resteerende bevolking van Koetö Lintang zou van Badaq naar Tampéng en Pënösan gegaan zijn, waar zij zich veilig acht. Yan 7 uur v.m. tot 2.15 uur n.rn. rukken 1| brigade onder den Eur. sergeant Deursen, No. 43810 uit tot dekking van den opne mer, in de richting van Gölö en Pënggalangan, waar de bevolking zich zeer vriendschappelijk betoont. Eene andere patrouille van twee brigades gaat om 9 uur v.m. uit onder kapitein Scheepens naar Koetö Losöng, Pëpèr en Sangèr en keert te 4 uur n.m. onder hevige regens terug. Alles was in het dal der Sangèr verlaten, op enkele vluch tende mannen werd zonder resultaat geschoten en een gewa pende Gajö gaf zich gevangen. 31 Maart. In den namiddag te 4 uur keert het transport onder den len luitenant Watrin van Péndéng met de aangevraagde pa tronen terug, met bericht van den commandant der Tëmiang- colonne, dat deze ongeveer den 19en April hier kan zijn. De weg naar Péndéng had het transport in twee dagen afgelegd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 91