44
en in Oréng werd gebivakkeerd. Bij Badaq was de colonne door
benden uit genoemde kampong aangevallen, doch zij waren met
verlies van twee dooden teruggeslagen. Gadjah, Oréng, Sön-
dörön en Trangön waren geheel verlaten bevonden en de ver
sterkingen bij Brawang Tingkëm, Djamboer Asoe en Oréng
waren niet meer door den vijand bezet. Een dag verbleef zij
te Péndéng en voor den terugmarsch had zij evenzoo twee
•dagen besteed.
Këdjoerön Bédén en Njaq Sara kwamen nu mede en meldden
zich, daarbij het verzoek doende voorloopig in het bivak te
mogen blijven, wat natuurlijk is toegestaan geworden.
Te 7 uur v.m. rukken twee brigades onder luitenant Hoedt
•uit, met een opnemer, naar Pënggalangan en keeren te 3.30
uur n.m. terug.
Op hetzelfde uur gaat een even sterke afdeeling onder luite
nant Christoffel naar Köng Boer, Köng Palöh en Réket Dëkat
•en keert 2 uur n.m. onder regens huiswaarts. In de vlakte van
Rëma was men aan den veldarbeid, doch in allerijl vluchtte
men op het zien der patrouille binnen de versterkingenbij de
nog verlaten kampongs Köng kreeg de patrouille enkele schoten
uit het gebergte.
Het bivak werd gaandeweg in beter bewoonbaren staat ge
bracht door het oprichten van badkamers en privaten, het in
•orde brengen der communicatiewegen, het schoonkappen en be
hoorlijk ompaggeren der erven en het wegruimen en verbranden
van de enorme hoeveelheid vuilnis onder de huizen.
1 April.
In den afgeloopen nacht rukte de le luitenant Ebbink te
12 uur uit met drie brigades naar Oetön Gantöng, om de schuil
plaats van Ama-n-Lénténg te verrassenzij werd echter verlaten
bevonden en de patrouille keerde te 12 uur n.m. terug zonder
eenige ontmoeting te hebben gehad.
Yan 7 uur v.m. tot 4 uur n.m. ging een der opnemers naar het
terrein bij Pënggalangan, onder dekking van twee brigades.
Këdjoerön Dagang onderwerpt zich en krijgt vergunning met
zijne bevolking in Mbatjang terug te keeren. Verschillende
hoofden en een groot deel van de bevolking van Pënampakan