50 den Këdjoerön .gewantrouwd, omdat Këmala Dërna, de tjéq van genoemde kampong, nog geen teeken van toenadering heeft gegeven. Nogmaals wordt den Këdjoerön gezegd, al het mogelijke in het werk te stellen om de nog onwillige rödjö's tot inkeer te brengen. 9 April. Regende het de vorige dagen iederen namiddag, heden valt het hemelwater gedurende den ganschen dag, tot niet weinig ongerief van de uitrukkende patrouilles. De mijningenieur keerde terug en had in een linkerzijrivier van de Wöih ni Sanger, de Wöih ni Löang Temong, op drie plaatsen goud gewasschen, doch het goudgehalte van den bodem bleek niet voldoende te zijn voor een loonende exploitatie. In het gebergte was veel volk van Mbatjang, dat zich onledig hield met het terugdrijven naar de vlakte van hunne karbouwen ten behoeve van de sawahbewerking.. 's Nachts te 3 u. rukte luitenant Aukes met drie brigades naar de vlakte van Rëma, om op geschikte plaatsen hinderlagen te leggen. Deze afdeeling keerde te 12 u. 's middags terug, zonder ander succes te hebben gehad dan het opschrikken van de bewoners van het westelijk gedeelte der vallei. Een brigade ging op de karbouwenjacht. 10 April. Drie brigades onder bevel van luitenant Watrin bezochten de kampongs Böndör Klipah en Köng, die nog alle verlaten bleken; eerstgenoemde kampong was niet versterkt. In de vlakte van Rëma vluchtte het volk weer overhaast op het zien der soldaten, terwijl enkele geweerdragenden de patrouille beschoten. Eén man werd neergelegd en één gevangen gemaakt. Te 7 u. v.m. uitgerukt, keerde deze afdeeling om 3.30 u. n.m. te Koetö Lin- tang terug. Op hetzelfde uur rukten nog twee patrouilles met de opnemers naar Pënggalangan en de omstreken van Réket Dëkat, in welke laatstgenoemde kampong men bij de nadering der troepen weer de witte vlag vertoonde en zelfs de opnemers te woord stond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1905 | | pagina 98