moeilijk boschpad, waaraan de Genietroepen nog bezig waren te
werken.
Voorbij Tapan waren te Peratak-Napal, Peradon-Tinggi, Pe-
moetjoek Boekit Gadang en Kota Liman Saring étappeposten
opgericht, alwaar barakken werden aangetroffen voor 100
man. In iedere post was voor de verpleging een klein detache
ment infanterie met 30 dwangarbeiders aanwezig. Het voor
nemen was alle étappes in één dag af te leggen, met uitzondering
van het traject Peradon-Tinggi-Pemoetjoek Boekit Gadang, waar
voor twee dagen werden berekend.
Voor het transport kon bijna uitsluitend over Maleische koe
lies worden beschikt, daar de dwangarbeiders van de étappe-
posten meest allen noodig waren voor het vervoer van ge
wonden enz. Van Pasir-Ganting tot Tapan werden de stukken
door tien dwangarbeiders getrokken, terwijl de overige lasten door
een honderdtal koelies werden gedragen. (Zie ook Alg. Beschou
wingen hierachter).
Beeds dadelijk bleek, dat zelfs op den vrij goeden karreweg
het vervoer op de voorgeschreven wijze niet mogelijk was. De
sterkste dwangarbeider toch kon niet langer dan 10 minuten in
het helpzeel loopen en stuurde het stuk herhaaldelijk uit de
richting. Daarom werd bepaald, dat de 7 kanonniers van elk
stuk bij beurten in het helpzeel zouden loopen, hetgeen bij een
geregelde aflossing en tamelijk goeden weg en bij een korten
dagmarsch nog een zeer zwaar werk bleek te zijn. Ook de 4
dwangarbeiders per kanon hadden het zeer zwaar bij het trekken
daarvan en moesten steeds door de kanonniers worden gehol
pen, ook zelfs op het verharde gedeelte van den weg, zoodat
den volgenden dag eene andere wijze van vervoer werd toege
past.
Daartoe werden 8 dwangarbeiders per stuk ingedeeld, die aan
de ophoudreepen trokken, welke aan de as waren bevestigd.
Het achterstuk van de affuit was afgenomen en werd op den
vuurmond gesjord, terwijl het lamoen met den bout onder het
handvat van het voorstuk werd gestoken en met een strop vast
gesjord 1). Deze nieuwe vervoerwijze voldeed goed en leverde
1) Sedert is een betere wijze van verboer voorgeschreven, waarbij de affuit niet wordt
verdeeld, doch waarbij het kanon met de mondiDg naar achteren op de affuit wordt ge-